paard(rij)lessencontactgegevens en informatie


Op deze pagina schrijf ik mijn eigen verhalen, ter lering en vermaak. Het zijn mijn meningen óver en ervaringen mét paarden en mensen.

INHOUDSOPGAVE

Verhalen over paarden:

Verhalen over paarden trainen: Verhalen over mensen:
Video's over mensen: Video's over dierengedrag:

Verhalen over mij:




ALLE VERHALEN DOOR ELKAAR


Ieder kind moet op paardrijles!

“Dat zeg je natuurlijk omdat je een bedrijf hebt dat paardrijlessen geeft aan kinderen”.

Ja en nee.

Er is, met name in het onderwijs, veel aandacht voor executieve functies, kortweg EF. Er is nog geen wetenschappelijke overeenstemming over de definitie en ook niet over de specifieke vaardigheden die behoren tot EF, maar grofweg gaat het over de vaardigheden die je nodig hebt om je werk- en leertaken te organiseren, emotieregulatie, omgaan met prikkels en het gebruik van het werkgeheugen.

EF regelen je denken, je emoties en je gedrag zoals een dirigent een orkest aanstuurt. Als een dirigent er een rommeltje van maakt, dan kan het orkest niet excelleren, hoe goed de individuele musici ook zijn. In de schoolpraktijk betekent dit dat een kind met een gemiddeld of hoger IQ én zwakke EF zijn denkkracht niet optimaal kan ontwikkelen. Het kind mist bijvoorbeeld de instructie van de docent omdat het op zoek is naar een pen of schrift. Of de instructie zelf is moeilijk te begrijpen, omdat het kind het moeilijk vindt om hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Of het kind krijgt niet mee dat er een overhoring op de planning stond, omdat agendabeheer nog niet vanzelf gaat. Of het kan moeilijk omgaan met het leren van nieuwe kennis en vaardigheden omdat het last heeft van de onzekere gevoelens die hierbij komen kijken. Hierdoor wordt het kind belemmert in het leren, gaat achterlopen en creëert zo een neerwaartse spiraal, die het steeds moeilijker maakt om tot leren te komen. In onderzoeken naar ADHD, autisme, dyslexie en faalangst komt naar voren dat zwakke EF een rol spelen bij de problemen die kinderen met deze aandoeningen ondervinden.

Het goede nieuws is dat EF te trainen zijn. Dat trainen heeft áltijd zin: zelfs als kinderen met zwakke EF nooit zo sterk worden als kinderen met sterke EF, dan worden ze nog altijd beter dan hun eerdere zelf.

In mijn bedrijf, Natuurlijk Paardleiden, ziet dat trainen van de EF er zo uit: kinderen vanaf 4 jaar komen voor paardrijles naar mijn bedrijf toe. Ze doen dan een heleboel nieuwe kennis en vaardigheden op. Zo leren ze vanaf de eerste dag dat paarden een eigen persoonlijkheid hebben en dat ze met ons communiceren in lichaamstaal. Terwijl ze die lichaamstaal leren lezen, leren ze ook alles wat nodig is om te kunnen paardrijden. Niet alledaagse kennis en vaardigheden dus.

Als we op een buitenrit gaan (altijd met een paar paarden en meerdere kinderen tegelijk), dan moet er een hoop gebeuren voordat we onderweg zijn: caps en rugbeschermers op- en aandoen, bakjes voer klaarzetten, materialen klaarleggen. Welke paarden nemen we mee? Zadels of barebackpads? Wandelen of rijden? Wie begeleidt welk paard? Hebben de paarden zin om mee te gaan? Soms zijn we het niet met elkaar eens en moeten we er met elkaar over praten. Soms heeft iemand zich verheugd op rijden op een bepaald paard en kan dat niet door gaan omdat het paard er geen zin in heeft of kreupel is. Soms gaat er iets fout en moeten we daar eerst mee om gaan. De kinderen vragen aan mij en aan elkaar wat ze kunnen doen en dan moeten ze die (deel)taken onthouden en uitvoeren. Soms is een taak gewoon nog te spannend, andere taken leveren frustratie op en sommige zelfs boosheid. Over alles moet worden overlegd en alles moet worden voorbereid voordat we de paarden gaan ophalen en opzadelen.

Zo oefenen de kinderen zichzelf iedere paardrijles in plannen, organiseren, beslissingen nemen, samenwerken, emotieregulatie, omgaan met prikkels en het ontwikkelen van het werkgeheugen, oftewel de EF. In de afgelopen 15 jaar heb ik ervaren dat kinderen hier hun voordeel mee doen op alle sociale- en leerniveaus. EF ontwikkelen gaat niet snel, dus het feit dat de kinderen intrinsiek gemotiveerd zijn om te leren paardrijden helpt daarbij. Daarom moet dus íeder kind op paardrijles. Bij Natuurlijk Paardleiden.

(Eerlijk gezegd doen bordspellen hetzelfde voor de EF. Of scouting, stijldansen, kruiswoordpuzzels, escaperooms, knutselen, de debat-club, scheikunde-lessen, schermen... Niet verder vertellen hoor!)



Opvoeden, hoe doe je dat?
Raar onderwerp op een paardenwebsite? Nou, het is maar hoe je het bekijkt. In mijn optiek is het opvoeden van kinderen en paarden helemaal niet zo verschillend. Bij opvoeden heb ik altijd twee grondwaarden voor ogen: het is een zelfstandig individu met een eigen persoonlijkheid en het doel van opvoeden is dat het zelfstandig kan functioneren in de maatschappij.

Je geeft kinderen vaardigheden mee, die ze zelfstandig leren toepassen als de situatie zich voordoet. Eerst moet je uitleggen hoe en waarom je iets doet, daarna leef je het voor. Gaandeweg gaat het kind steeds meer zelfstandig gebruik maken van de vaardigheden. Je moedigt aan en geeft veel complimenten. Ook geef je ruimte om fouten te maken, of nog moeilijker, je geeft ruimte om dingen anders te doen dat je bedacht hebt, maar die ook blijken te werken.

Ik zie opvoeding als een combinatie van vier pijlers:
1. Decorum: dat is praktisch taalgebruik (alsjeblieft, dankjewel, hoe gaat het, weet u hoe laat het is), verzorgd door het leven gaan (schone kleren en een schoon lijf) en sociale omgangsvormen (afspraken nakomen, op verjaardagen komen, naar school gaan).
2. Goede gewoonten, zoals aan tafel eten, handen wassen, op tijd naar bed, normaal dag/nacht ritme, samen opruimen.
3. Emotieregulatie. We krijgen allemaal te maken met situaties in het leven die emoties met zich meebrengen. Je wil een kind leren dat alle emoties goed zijn, maar dat er wel een grens zit aan de mate van de emotie. Boos zijn is goed, maar iemands huis afbranden uit boosheid niet. Verdrietig zijn is goed, maar niet meer voor jezelf zorgen gaat te ver.
4. Het ondersteunen bij een zelfgekozen taak. Dat kan een hobby zijn, een opleiding of een bijbaan. Het is belangrijk dat je je helpt bij het ontwikkelen van de vaardigheden om dit te kunnen doen. Soms kun je dat zelf en soms moet je daar hulp voor regelen. Bijvoorbeeld als je kind een bijbaan achter de kassa in de supermarkt wil gaan doen is het fijn dat het kind goed kan rekenen, goed kan communiceren met collega's en leidinggevende, leert met werktijden om te gaan enzovoort. Dat moet een kind al kunnen voordat het aan een bijbaan begint.


Trainen van paarden; het hele stappenplan
Achteraf kun je dingen helder zien, dat blijkt wel weer. Ik heb al 15 jaar eigen paarden, sommige daarvan met een behoorlijke "rugzak". Alle paarden heb ik mentaal en fysiek laten herstellen. (Met uitzondering van Weidelief, een trekpaard die de aandacht niet wilde delen met de andere paarden en niet dol is op kinderen. Zij woont nu bij iemand waar ze een klik mee had en heeft en die er alleen voor haar is.)

Na zoveel paarden zie ik een patroon in wat ik doe. Ik zet een paard eerst in een afgesloten rijbak en observeer het nieuwe paard, maar vooral ook mijn eigen paarden. Ik ken mijn paarden zo goed, dat ik meteen heel veel informatie krijg over het nieuwe paard. De interactie bepaalt hoe lang deze fase duurt. Het kan een kwestie van dagen of zelfs weken zijn; als ik de goede signalen zie, dan zet ik op een dag alle tussenhekken open en laat de paarden op de grootste wei. Tegen de tijd dat ze weer binnenkomen is het nieuwe paard volledig opgenomen in de kudde. Dat is stap 1.

Daarna moet het nieuwe paard een poosje wennen in de nieuwe kudde. Alle routinematige dingen, de dagelijkse omgang met de paarden, wie eet waar en wat kan je wel en niet uithalen duren een poosje. Daar stoor ik niet bij. Ik observeer vooral. Dat geeft me veel informatie over het karakter en de mate van schade (of niet) van het nieuwe paard.

Stap 3 is de introductie in de kinderlessen. Wennen aan de routine van opzadelen, de omgeving leren kennen, je plaats in de groep zoeken, wennen aan veel kinderen om je heen.

Daarna heb ik zoveel informatie dat ik doelgericht met het paard aan de slag ga. Dit doe ik vooral tijdens de lessen, zodat mijn leerlingen meteen mee kunnen leren en ervaren. Het doel daarbij is floreren: wat heeft het paard nodig om gelukkig en gezond oud te worden. Ik doe deze training vanaf de grond en met R+, oftewel positieve bekrachtiging. Belangrijk is dat een paard goed in balans kan lopen met kinderen op de rug. Dus de horiontale balans (naar voren en naar achter) en de verticale balans (links en rechts) zijn de basis. En passant leren de paarden leuke dingen die de "training" leuk houden: grondwerk, loswerken, obstakelparcoursen, vrij springen, vrijheidsdressuur, buitenritten en nog veel meer. Dat is stap 4.

De laatste stap, nummer 5, is onderhoud: als het paard gaat wennen aan het nieuwe leven, dit kan wel een jaar of langer duren, komen er soms nieuwe dingen aan bod waar we mee aan de slag moeten. Ineens worden soms dingen toch spannend en soms went een paard zo snel dat ik nieuwe activiteiten moet aanbieden tegen verveling en overgewicht. Soms komen er ineens toch oude kwalen naar boven die aandacht behoeven.

Dit verhaal teruglezend zie ik dat het misschien veel vragen oproept: wat zijn de goede signalen in stap 1, wat bedoel je met schade in stap 2 enzovoort. Ik vertel er graag over. Mail, bel of kom langs voor meer informatie en praktijkvoorbeelden.


Een gedachte om even bij stil te staan

Wil je gehoorzaamheid of communicatie?

Hoe je kijk op trainen kan veranderen

(juni '23)
Het aantal boeken dat geschreven is over het trainen van paarden is bijna ontelbaar. Toch heb ik er nog iets aan toe te voegen: mijn verhaal. Ooit dacht ik dat ik nooit eigen paarden zou kunnen hebben, omdat ik niet op die manier paarden kon trainen: zittend op het paard, met een beenhulp hier en een teugelhulp daar, terwijl je je gewicht naar de ene kant van het zadel brengt... motorisch onmogelijk voor mij.
Rond de start van het nieuwe millenium kwam ik in aanraking met Natual Horsemanship. Dat sprak me aan, want je startte met trainen vanaf de grond en je "communiceerde" met je paard door middel van lichaamstaal. Kort door de bocht is dat de methode van druk geven en loslaten. De druk bouwt zich op totdat het paard een poging doet om te doen wat je vraagt en dan laat je op precies het goede moment los, zodat het paard snapt dat dat was wat je bedoelde. Dat bouw je dan langzaam uit tot het gewenste eindplaatje. Voorbeeld: je wil dat het paard om je heen gaat lopen en je zwaait iets naar de kont van het paard, steeds meer en groter, zelf uiteindelijk met een klap op de kont. Zolang hij maar íets doet, één stapje, waarna je kunt "loslaten". Jaren heb ik gedacht dat dit dé oplossing was, al merkte ik toch ook weerstand bij mijn paarden.
Een jaar of 10 geleden werd clickertrainen een nieuw begrip: je wacht tot je paard iets goeds/leuks/interessants doet en dan geef je een klik en daarna een snoepje. De klik is om precies te markeren wát er zo goed was en het snoepje is de beloning. Toen ik dat de eerste keer deed met Vidar zag ik ook voor de eerste keer verbazing op een paardengezicht: ik deed iets en jij geeft een snoepje? Wat deed ik eigenlijk? leek hij te denken. Hij schraapte ongeduldig met zijn voet over de grond en KLIK! En nog een snoepje. Ik meende letterlijk te zien dat hij dacht: jee, als het zo makkelijk kan, dan kan ik nog wel meer! De jambette (een hoog opgeheven voorbeen) werd een feit. En zo gingen we aan de slag. Achterwaarts, steigeren, buigingen, Spaanse pas... Ik noemde het geen training; het stond ernaast. Van lieverlee werd het "trainen" steeds minder en clickertraining steeds meer. Vandaag de dag doe ik niet anders meer. Er is een hele beweging op gang gekomen van mensen die hun paarden zo trainen. Het heet R+ oftewel positieve bekrachtiging. Het had een nieuwe naam nodig, omdat clickertraining werd/wordt geassocieerd met "trucjes aanleren". Versus R+, wat om iedere vorm van gedrag aanleren gaat. Ik zet het in om paarden te herbeleren: paarden die niet meer functioneren in hun huidige situatie, leer ik vanaf de basis opnieuw te bewegen en communiceren.
Grofweg moet een paard twee dingen leren: iets accepteren en beweging. Iets accepteren gaat over zadels, hoofdstellen, dekens enzovoort. Bewegen gaat over de trailer instappen, door een parcours gaan, van je af of naar je toe lopen, de gangen enzovoort. Het "nadeel" van paarden is dat ze zich veel te makkelijk voegen naar de situatie. Als je vaak genoeg niet naar ze luistert en stelselmatig over hun grenzen gaat, dan vervallen ze in aangeleerde hulpeloosheid. Dat is een theorie die eind jaren zestig is ontwikkeld over mensengedrag door oa Seligman. Bij paarden is het inmiddels ook een geaccepteerd fenomeen. Je ziet het op de meeste maneges: paarden die "braaf" hun rondjes lopen. Wat gebeurt er als je zo'n paard voor je kind koopt, een mooi leven geeft op een natuurlijke woonplek met vriendjes? Dan komt het paard weer "tot leven" met al het ongewenste gedrag dat daar bij hoort. Het gedrag is niet ongewenst, omdat paarden "stout" willen zijn, maar omdat ze ineens hun mening willen geven over wat er met ze gedaan wordt. Vaak heb ik mensen wanhopig horen zeggen: "hij was eerder zooo braaf!".
Mijn ervaring is dat er veel paarden zijn, waar niet goed mee omgegaan wordt. Het zal wel aan mij liggen, want die paarden komen vooral op mijn pad. Paarden communiceren met ons in lichaamstaal. Door middel van kalmerende signalen geven ze aan als iets te veel wordt. Door kleine stapjes en door steeds ónder de grens te blijven waarin een paard vecht, vlucht of bevriest, bouw je langzaam toe naar nieuw gedrag. Ik doe het tegenwoordig automatisch en ik leer het mijn leskinderen ook. De leskinderen zijn mijn "olievlek". Zij zijn de generatie die het beter gaat doen met paarden: het nieuwe normaal in paardentrainen. Eens kijken hoeveel boeken zij gaan toevoegen aan de paardenwereld.

Mijn onderzoek Master Levenslooppsychologie
(maart 2023)
Ik was geen “paardenmeisje” als kind. Ik was wedstrijdzwemmer en kwam pas later in aanraking met paarden en maneges. Ik vond paardrijden en paardrijwedstrijden leuk, maar vroeg me wel vaak af hoe leuk het voor de paarden was. Ik leek daarin de enige te zijn. Dat ik ergens anders over dacht dan de meeste mensen die ik kende, als het om dieren ging, was niet nieuw voor me: als klein meisje maakte ik me al zorgen over konijnen in te kleine rennetjes op een grasveld en wespen die verdronken in het zwembad, terwijl niemand anders dat leek te doen. Dus toen ik er in de paardenwereld anders over leek te denken dan andere mensen, verbaasde me dat niet.

Bij toeval hoorde ik, net voor de eeuwwisseling, van Emiel Voest, een paardentrainer die “anders” met paarden omging. Dat was de ommekeer in mijn gedachten. Ik ging alles lezen en leren over Natural Horsemanship. Ik leerde de lichaamstaal van paarden begrijpen en ik ging mijn verzorgpaard zónder bit en zweep rijden. Dat leverde veel commentaar op van de traditionele ruiters: ze vonden dat het gevaarlijk was en vroegen me, meestal niet op een vriendelijke toon, ergens anders te gaan rijden. Ik zag dat zij met bitten, hulpteugels en sporen reden en dat de paarden hun ruiters gehoorzaamden. Ik was op zoek naar een ánder soort relatie met mijn paard: één waarin we konden samenwerken op basis van communicatie en gelijkwaardigheid, zij het met verschillende verantwoordelijkheden.

Ondanks dat ik veruit in de minderheid was op die pensionstalling met deze ideeën, waren er toch al een paar mensen, die voorzichtig (en vooral onopvallend voor de andere ruiters) aan me kwamen vragen om met hen mee te denken over de problemen die zij met hun paard hadden. Het viel me op dat hun paarden eigenlijk niet echt problemen hadden, maar dat ze vooral reageerden op “hun mens”. Die was gehaast, onduidelijk, onzeker, boos of bang. De paarden gaven aan wat ze er van vonden door met lichaamstaal te reageren, maar als de eigenaren dat niet opmerkten, dan hadden de paarden geen andere keuze dan steigeren, bokken en wegrennen. Dat is gedrag dat de paarden pas als laatste keuze lieten zien; er waren al heel wat signalen aan vooraf gegaan, die niet opgemerkt werden. Ik leerde de eigenaren om deze eerdere signalen op te merken. Maar wat een groter effect op de relatie met hun paard had, was het benoemen van het gedrag van de eigenaar zélf: als de eigenaar veranderde, veranderde het paard moeiteloos mee en was het probleem vaak opgelost. Zó werd ik dus paardencoach, voordat ik zelf ooit van dat woord gehoord had.

Ik verhuisde naar Drenthe om vorm te geven aan mijn eigen paardenbedrijf. Ik heb ontzettend veel geleerd van alle paarden die op mijn pad kwamen en ik help nu anderen in hun persoonlijke ontwikkeling met behulp van mijn eigen paarden. Ik heb met eigen ogen gezien hoe mensen positief veranderen bij paarden: in het hier en nu zijn, totale acceptatie door een groep paarden, zichtbare ontspanning en emotieregulatie. Dit zijn een paar verklaringen die ik hiervoor kan geven op basis van mijn eigen ervaringen. Mensen met angsten, burn-out en andere levensloopproblemen hervinden hun kracht bij de paarden. Ik heb me gespecialiseerd in paardengedrag én in mensengedrag om mens en paard goed te kunnen dienen.

Inmiddels is paardencoaching een vaker voorkomende vorm van coaching. Ik ben er niet altijd enthousiast over: iedereen mag als paardencoach aan de slag gaan. Mijn ervaring vertelt me dat niet alle paardencoaches veel van paardentaal weten en/of genoeg menskennis hebben. Ik vraag me af of hun cliënten daarbij gebaat zijn. Ik maak me ook zorgen om de paarden: in hoeverre is het paardenwelzijn gewaarborgd? Het is nu tijd geworden om er onderzoek naar te doen.

In dit kwalitatieve onderzoek wilde ik uitzoeken welke delen van paardencoaching vervangen kunnen worden door technologie. Daarmee daagde ik paardencoaches uit om, tijdens onze gesprekken, na te denken over de werkzame elementen van paardencoaching die écht met het paard te maken hebben en de delen die níet echt met het paard te maken hebben. Door dit helder te krijgen, kan paardencoaching wellicht bereikbaar worden voor mensen die nu niet bij paarden kunnen komen door angst, allergie, ouderdom of een lichamelijke beperking. Een andere reden voor dit onderzoek is dat paardencoaching in Nederland niet vergoed wordt door verzekeraars, omdat niet aangetoond kan worden wat het paard “doet” voor mensen. Als paardencoaching serieuzer genomen wordt, dan komt er ook meer aandacht voor de kwaliteit van de opleidingen tot paardencoach. Tenslotte (en voor mij het allerbelangrijkste) levert aandacht voor dit onderwerp ook aandacht op voor paardenwelzijn. Allemaal goede redenen om niet alleen uit te zoeken waaróm paardencoaching werkt, maar vooral ook hóe. Wil je er meer over lezen? Hier staat de link naar mijn masterthesis. Vragen of opmerkingen? Neem contact met me op.


Paardenmeisjes (en -jongens natuurlijk)
Eigenlijk niet zo gek dat kinderen zo gek zijn op paarden en paardrijden. Natuurlijk omdat het fijn is om buiten te zijn of om een hobby te hebben en natuurlijk omdat paarden fijne knuffelbeesten kunnen zijn, die zich eindeloos laten vlechten en poetsen, maar ook gewoon om die (steeds in mijn verhalen terugkerende) basisbehoeften van mensen: autonomie, competentie en verbondenheid. Hoe ziet dat er uit in de praktijk? Kinderen mogen zelf beslissen of, hoe en hoe lang ze poetsen, of ze een paard in de vlechten zetten, of ze gaan wandelen of rijden, met of zonder zadel (autonomie). Ze leren snel genoeg vaardigheden om zelf een paard op te halen, te poetsen en te zadelen, op te stijgen en daarna te rijden (competentie). Ze leren ook andere kinderen kennen die dezelfde passie voelen en waarmee ze de liefde voor mijn paarden kunnen delen (verbondenheid). Het geeft de kinderen vertrouwen in hun eigen kunnen, waardoor ze problemen beter kunnen oplossen. In mijn optiek kunnen kinderen dit niet té jong leren. Op hun eigen tempo en op hun eigen manier, dat wel! Dat is voor volwassenen dan weer een uitdaging: om de kinderen daarin vrij te laten. Meer lezen? Zoek eens op zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci (2002).



Paarden zindelijk maken
(December 2021)
Toen ik vandaag in de stromende regen zat, bedacht ik al dat dit een verhaal moest worden. Het is nog een verhaal met, vooralsnog, een open einde. Eentje die zou kunnen eindigen in de catagorie "hopeloze ondernemingen, maar toch leuk dat je het hebt geprobeerd". Wat is het geval? Ik heb 5 paarden die ongeveer 4 tot 8 hopen mest per dag produceren. Afhankelijk van hun lichaamsgrootte, de tijd van het jaar en de hoeveelheid vocht in het eten toch zo'n 15 tot 30 kilo per paard per dag. Anders gezegd: iedere dag een grote, groene kruiwagen vol, zo'n 160 liter. Verspreid over een paar honderd vierkante meter in allerlei ondergronden, kuiltjes en tussen hooi.

Ik zou graag willen zeggen dat het heel mindful is om mest te ruimen. Dat je zo lekker met je voeten in de aarde staat. Dat je loskomt van je dagelijkse beslommeringen. Maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen... dat ik er genoeg van heb. In de droge tijden gaat het prima, maar na een paar weken regen is het niet meer zo leuk. Lieve vriendinnen helpen me graag, maar het blijft een klus. In de loop van de jaren heb ik de paarden de gekste dingen geleerd, dus de gedachte drong zich aan me op: waarom leer ik ze niet poepen op één plek of misschien zelfs in de kruiwagen? Op internet zag ik het idee van een paardentoilet. De mest op een hoop gooien en hopen dat ze het snappen. Alleen hebben ze geen enkele reden om op één plek te mesten. Alleen als daar iets tegenover staat. Dat kan wel in een stal. Iemand heeft daar zelfs iets voor uitgevonden: een bak om in de poepen en een camera die dat waarneemt, waardoor er een beloning vrijkomt. Dus terug naar het idee van clickertraining. In theorie is het makkelijk: je wacht tot er een staart omhoog gaat, duwt er een bak onder en je geeft enthousiast lekkere hapjes.

Vandaag was de dag. Even voor het plaatje: het is eind december en het regent pijpestelen. Daarentegen, het is kerstvakantie en dat geeft me de tijd om lang in de bak te staan, hangen, zitten... het duurde namelijk best lang. De paarden vonden het heel gezellig dat ik er was. Keken wel wat verbaasd: geen lesklanten en jij zit hier op een kruk. Ik had ook nog snoepjes bij me. Er werd tegen me geduwd en aan me gepord. Allemaal succesvol doorstaan. De paarden besloten een dutje te gaan doen. Ik keek wat rond en dwaalde af met mijn gedachten. Het duurde lang... de twijfel sloeg toe... ik kreeg het koud. Shaqir was m'n redding. Hij schrok ergens van en daar werd iedereen wakker van. De agitatie werkte goed op de sluitspieren. Eerst deed Vidar een plas. Donna begon wat te lopen. Ineens... Donna's staart ging omhoog. Ik duwde snel een bak onder de vallende poep en gaf enthousiast snoepjes. Ze nam ze aan, maar ik zag twijfel: "waar beloont ze nou voor?". Ze kuierde voort. Niet het effect waar ik op hoopte. Het effect wat ik daarna kreeg was lachwekkend. Vidar en Foxy stonden met wijd open ogen naar me te kijken. "Wat moeten we nou toch doen voor die snoepjes?", leken ze te zeggen. Foxy maakte zich groot en deed een perfecte pirouette. Vidar stond z'n crunches (intrinzen) te oefenen met een blik van: als dit niet goed genoeg is, dan weet ik het ook niet meer. Ik twijfelde, maar gaf geen snoepjes. Foxy hield het voor gezien en liep weg. Vidar gaf me een ontstemde duw met zijn neus en wilde net weglopen toen hij ... moest mesten! Ik duwde het bakje eronder en gaf enthousiast snoepjes. Ook hij leek het niet te begrijpen. Ik moet volhouden, maar nu even niet meer. Het regent hard en het is koud. Morgen weer verder...


Deel 2
Een paar dagen later... Erg enthousiast was ik zelf niet meer, dus toen ik vandaag ging uitmesten had ik geen snoepjes bij me. De wei stond open, zodat ik alle ruimte had om de mest op te ruimen. De paarden konden dan even rennen, want het is oudjaarsdag 2021 en als het donker wordt, gaan de vuurwerkknallen heviger worden. Dan moeten ze in de paddock blijven. Er is een vuurwerkverbod, maar dat bericht is niet bij iedereen aangekomen, zo te horen. Ik liep dus met de kruiwagen en de mestvork en zag dat Donna naar binnen was gekomen. Ze stond op de zandbult strak naar me te kijken. Ik ging om haar heen schoonmaken toen ze zich naar me toe draaide, mestte en opvallend nadrukkelijk naar me keek. Toen ik niets deed, duwde ze tegen m'n hand: "snoepje toch?" Ik rende naar de schuur om wat lekkers te halen en ze wachtte er op. Ze had dus wel begrepen dat er iets is met snoepjes en mesten, maar wat precies was niet helemaal duidelijk. Slimmerd!

Deel 3
Eén van de paarden, vermoedelijk Cindy, heeft het concept "ergens IN poepen" onthouden. Ze mest nu in de voerbak...

Deel 4
De grote paarden lijken het concept "op een hoop poepen" te hebben onthouden. Het ligt nu achterin de rijbak. Op zich prima. Maar evengoed ligt de meeste mest nog ooooooveral.

Deel 5
Ik geef het op!

Twee jongens
(september 2021)
Precies een jaar geleden kwam Shaqir bij ons wonen. Hij was al een paar keer verkocht geweest en toch weer terug gekomen bij de fokker, toen ik hem aangeboden kreeg. Ik zocht een kinderpony. Een Kaspisch paard is geen pony, maar groter dan 1.20 m is hij niet. Omdat kant-en-klare paarden niet bestaan, begon ik het beleren vanaf de basis. Dat was niet overdreven in zijn geval: Shaqir staarde in de verte als hij iets spannend vond en hij vond véél spannend. Ik heb hem aangemoedigd de stress eruit te rennen in plaats van te bevriezen en dat was het begin van de training. Benaderen, aanraken, halsteren, aan een touw lopen: alles moest vanaf de basis aangepakt worden. Toen hij doorkreeg dat we hem echt probeerden te begrijpen, ging het nog beter.

Al gauw leerde hij het ritme kennen van de week. Iedere week komen er leskinderen langs. Shaqir leerde het plezier van kinderen met hoge stemmetjes en borstels over zijn lijf. Hij "parkeerde" zich al snel netjes tussen ze in voor een poetsbeurt. De barebackpad en later het zadel leverde niet zoveel problemen op, omdat hij had geleerd (traditioneel) om voor de wagen te lopen. Hij kende het gevoel van spullen op zijn lijf. De kinderen wilden graag meehelpen om over hem heen te hangen en later erop en eraf te springen. Shaqir vond het spannend, maar ook oké. Na drie weken was hij zover: het eerste kind kon rijden. Nog niet helemaal zelfstandig: Shaqir volgde mij terwijl er een kind op zijn rug zat. Hij accepteerde dat volledig. Na 10 weken zelfs ook in het bos. De kinderen vonden hem wel een beetje spannend en ik vond het spannend om de kinderen te vragen op hem te rijden. Er zou iemand moeten zijn die klein en dapper tegelijk was...

En toen, op een mooie dag in mei, was daar ineens een jongen. We noemen hem even F. Meteen was er een klik. Twee jongens die samen alles aan kunnen. De jongen deed niet ruw, maar ook niet voorzichtig. Hij was niet overmoedig, maar zeker niet onzeker. Hij wilde alles proberen, maar was niet roekeloos. Hij leerde Shaqir zelf vangen, poetsen, zadelen, met een krukje op zijn rug springen (vrij letterlijk) en als passagier rijden.

Nu gaat het leren gelijk op: twee jongens die samen verder leren. F. leert zijn balans houden ín het zadel en Shaqir ónder het zadel. Ze leren spelletjes als: van punt naar punt rijden met focus en aandacht. Ze leren hoe je bochten maakt en stopt. En ... als de les voorbij is, delen ze het genoegen van samen iets nieuws bereikt hebben.

Donna slaat alarm
(december '20)
Op tweede kerstdag sluit ik net mijn computer af, na een online spelletjesmiddag met familie (Corona), als ik een alarmerend geluid van buiten hoor komen. Donna hinnikt op een manier die mij meteen in mijn laarzen en jas doet springen. Ik ren naar buiten en zie haar staan: grote ogen, wijde neusgaten, kin in de lucht, haar blik priemend op mij gericht. Daar hoef je geen "paards" voor te spreken; dit is een duidelijke boodschap. Drie andere paarden staan achter haar, minder alarmerend, meer steunend. Alsof ze zeggen: "ja, wat Donna zegt, dat!" Het enige paard dat ik niet zie is Vidar en de schrik slaat me om het hart. Hij is geen lefgozer en komt zelden in fysieke problemen. Hij zoekt gevaar niet op en tegelijkertijd is hij sterk genoeg om zich uit een benarde situatie te bevrijden. Er moest dus wel iets ergs gebeurd zijn.Terwijl ik onderweg ben naar Donna leidt ze me meteen naar de rechterkant van de rijbak richting het bosje dat toegang geeft tot de zomerwei. Ik ren door het bosje naar de brug. Gelukkig rennen de paarden óver de brug, dus daar is Vidar niet. Ze rennen door naar rechts richting de Bente. In de schemering tekent het lijf van Vidar zich af, grazend en nét buiten de zomerweide. Geen spoor van paniek te bespeuren. Donna is er kennelijk van overtuigd dat ik het probleem ga oplossen, want ze doet nu niets meer. Vier paarden staan rustig te wachten en kijken toe wat ik ga doen. Ik ren terug, grijp een handvol lekkers en ren naar de Bente. Ik roep Vidar van een afstand en hij draaft, zonder aarzeling en zonder paniek, in een lekker tempo naar me toe. Ik ren voor hem uit naar de paddock, open de deur, laat hem naar binnen en geef het lekkers. Niets aan de hand. Inmiddels waren alle paarden in de paddock en heb ik het hek naar de wei dichtgedaan. Het was nu donker, dus op onderzoek uitgaan wilde ik niet meer. Vidar was niet gewond. De rust keerde snel terug. Ik ging naar Donna toe om haar te bedanken voor haar actie. Ze nam mijn bedankje bewust en rustig in ontvangst. We hadden echt even een momentje samen.

Maar wat is er nou gebeurd? Donna is onze Houdini, maar zij was er niet uit gegaan. Ze breekt normaal gesproken rustig op eigen houtje uit als ze de kans ziet en gaat dan doodleuk gras eten in het weiland dat niet van ons is. Ze laat zich daar met hetzelfde gemak weer weghalen. Maar Vidar breekt niet uit. Bovendien, waar Vidar is, is Donna normaal gesproken ook. Dus hij was ergens doorheen gegaan en Donna kon er niet uit? Da's raar.Vanmorgen ging Ingrid de paarden voeren en nam een kijkje op de zomerweide. Het bleek dat een heel stuk van de omheining stukgetrokken was. Dat maakt het raadsel alleen maar groter...

Of we die puzzel gaan oplossen, weet ik niet. De omheining repareren we wel weer. Vidar is niet gewond. Maar wat ik overhou aan deze gebeurtenis, is de gedachte dat Donna zo doelgericht te werk ging: Vidar was buiten de wei en zij kon niet mee om wat voor reden dan ook. Ze kon zelf niet naar buiten en ze kreeg Vidar ook niet zelf naar binnen. Haar oplossing was dat IK Vidar voor haar zou terughalen. Dus ze heeft de situatie overdacht en een plan gemaakt. Ze is van de wei terug de paddock ingerend, zo dicht mogelijk bij mijn huis. Ze heeft gehinnikt op een manier dat ik haar kon horen en ook zou begrijpen dat ik écht naar buiten moest komen. Ze wees me de weg naar Vidar en ze liet het daarna in alle vertrouwen aan mij over. Na het incident hebben Donna en ik het ook samen afgesloten, heel bijzonder!

In andere verhalen heb ik al verslag gedaan van doelgericht plannen en efficient communiceren door mijn paarden. Het sterkt me in het idee dat paarden en mensen elkaar prima kunnen begrijpen en helemaal niet veel van elkaar verschillen. Donna heeft de situatie niet alleen vanuit haar situatie beoordeeld, maar ook vanuit de mijne. Toen ik begon met op deze manier naar paarden kijken, zo rond 2000, stond ik helemaal alleen met mijn denkbeelden. Inmiddels is er een hele beweging op gang gekomen van mensen die er net zó over en soms nog extremer over denken dan ik. Ooit hoop ik te kunnen bewijzen wat voor mij al erg duidelijk en zeker is.

Gedeeld leiderschap
(augustug '20)
In een paardenkudde is de oudste, meest sociale merrie de matriarch. Net als bij olifanten. Haar leiderschap wordt niet betwist of bevochten, zoals hengsten dat doen. Een vrouwelijke leider is rustig, maar erg duidelijk. Ze weet waar ze naartoe wil en ze lost problemen in de groep op. Jarenlang was Julia de Shetlander de kuddeleider. Als ik aan mensen vroeg: "wie denk je dat de baas is?" wezen ze eerst naar de Vidar, de enige man in het gezelschap en daarna naar Weidelief, de grootste en sterkste merrie. Twee keer mis. Pas toen Julia te oud werd, droeg ze het leiderschap over aan Weidelief, een trekpaard. Niet omdat ze de grootste en de sterkste was, maar omdat zij, na Julia, de oudste en meest sociale merrie was. Weidelief is daarna verhuisd; er was geen kuddeleider meer. De overige drie merries zijn niet sociaal opgegroeid. Donna heeft "gewerkt" op een manege op een manier die prima is voor een brommer, maar niet voor een volwassen merrie. Ze moest op haar 12e dingen leren in mijn kudde die een veulen normaal al leert. Foxy was pas 7 toen ze bij Natuurlijk Paardleiden kwam, maar was traditioneel gehouden. Ook niet echt de basis om een kuddeleider te worden. Cindy komt het meeste in de buurt van wat een kuddeleider moet zijn, maar zij heeft lang geleden besloten dat ze liever wat meer op zichzelf is: het resultaat van een traumatisch verleden.

Vanuit boeken weet ik niet beter dan dat ik dan nu geen kuddeleider meer heb in mijn kudde. Mijn observaties zeggen iets anders: de merries hebben het leiderschap verdeeld! Toen er een "enge" drone op ons terrein was (van een bevriende collega, die mooie filmopnames kwam maken van mijn bedrijf), was het Cindy die tussen de kudde en die drone in bleef lopen. En als we buiten lopen en er komen spannende situaties op ons af, dan is het Donna die voorop gaat lopen. Het aandeel van Foxy: Bahim, de Arabier die jaarlijks zijn vakantie bij ons doorbrengt, is redelijk sociaal, maar de finesses van het leven in een groep zijn hem nog niet helemaal duidelijk. Vorig jaar is hij er niet zonder kleerscheuren vanaf gekomen, omdat hij Vidar niet het respect gaf, dat wel nodig is in deze groep. Foxy, die nu drie jaar bij ons woont, heeft zich inmiddels ontwikkelt tot een volwassen, zelfbewuste merrie. Vorig jaar dartelde ze nog om Bahim heen om hem te vertellen hoe knap hij was en hoe lief en hoe sterk. Dit jaar nam ze een andere rol op zich: ze bleef steeds tussen Bahim en de kudde in lopen. Ze hield Bahim net buiten de groep, waardoor Vidar zich er niet mee hoefde bezig te houden. Bahim is nog te blij en te uitgelaten om bij de groep te mogen. Hij moet net buiten de kudde blijven, totdat hij het goede gedrag laat zien. Dat goede gedrag is laten zien dat hij zijn energie matcht met de groep. Dan zal Foxy hem, als matriarch, uitnodigen in de groep met alle knuffels die daar bij horen.

Lees ook: paarden met een taak (over Bahim en Foxy)


Afscheid van Julia
21 maart 2020: het is de eerste lentedag van een nieuw decennium. De zon schijnt uitbundig, ook al is het nog fris met oostenwind en nachtvorst. Aan niets is te zien dat we gisteren Julia moesten laten gaan. Te horen is het wel: de afwezigheid van geluid in de kudde verraad het verdriet.

Julia mocht 25 jaar worden.

We hebben veel herinneringen aan Julia. Twaalf jaar geleden kwam Julia samen met Charly bij ons wonen. Ze waren de eerste paarden van Natuurlijk Paardleiden, ongeveer tegelijkertijd met Joya, de Arabier. Julia en Charly waren van een gezin in de buurt van Purmerend. De vader van dat gezin fokte met sportpaarden en met Shetlanders. Julia was fokmerrie. Een goede, getuige haar papieren. Ik weet niet hoeveel veulens ze heeft gehad, maar Charly was haar laatste. Hij mocht mee met mama naar Drenthe. Voor een onervaren paardenhouder als ik waren twee Shetlanders nog best een uitdaging. Ik wist dat ze schraal gehouden moesten worden. Ze kwamen midden in de zomer bij ons aan toen het gras tot onze knieën stond. Ik was ziek toen zij aankwamen. Ik lag met koorts in bed. Ingrid heeft toen in allerijl samen met vrienden een stukje weiland afgezet en gemaaid, zodat ze op het korte gras konden. Toen ik weer beter was, ging ik nader kennismaken. We gingen wandelen. Aan iedere kant had ik een pony. We waren al een eind op weg, toen Charly besloot dat het genoeg was: hij ging niet verder. Ik heb gesmeekt, ben boos geweest, wanhopig… niets hielp. Julia stond geduldig te wachten, maar deed geen moeite om me te helpen. Uiteindelijk was ik ten einde raad en heb ik hem losgelaten. Ik zei in mijn boosheid: “je zoekt ’t maar uit. Wij gaan naar huis”. Julia huppelde gezellig met mij mee. Ze keek niet eens om. Ik wel. Mijn woorden waren harder dan mijn gevoel. Tot mijn stomme verbazing liep Charly los gewoon weer mee alsof er nooit iets gebeurd was. Later zou ik vaststellen dat bewegen gewoon niet zijn ding was. Hij at te graag en dat is hem noodlottig geworden. In 2016, hij was net geen 13, is hij overleden aan de gevolgen van hoefbevangenheid.

Julia was een kleine merrie, 78 centimeter, maar voor hele kleine kinderen zou ze toch een leuke beginnerspony kunnen zijn. Dacht ik. Ik zie nog zo mijn buurmeisje voor me die, kordaat, in haar blauwe overalletje, naar Julia toeliep met een missie: poetsen en vlechten. Julia waarschuwde dat ze er niet van gediend was, maar buurmeisje was met haar eigen missie bezig. Ze hield pas op met poetsen toen ze in haar gevoelige delen gebeten werd, die toevallig op Julia’s mondhoogte zaten. Boos en verbolgen over zoveel dedain voor haar persoon stormde ze brullend het terrein af. Later heeft ze nog een poging gedaan haar te rijden. Toen ze eraf gegooid werd, hield ze het voor gezien met Julia. Julia en kleine kinderen…

Mijn bedrijf kwam rustig op gang in 2009. De klanten van het eerste uur, twee zusjes, vonden de pony’s leuk. Ze wilden graag helpen om ze in te rijden. Het ging niet eens slecht. Charly vond het prima als er iemand op zijn rug ging zitten en hij wilde best een paar meter lopen voor de snoepjes en bewondering die hij daarvoor kreeg. Julia deed ook haar best, maar met gemengde gevoelens. Ondertussen was mijn kudde uitgebreid met meer paarden. Toen Vidar zich bij de kudde voegde zag ik voor het eerst wat Julia’s rol was: kuddeleider. Vidar werd door alle paarden uitvoerig besnuffeld en begroet. De eerste klappen vielen en er werd veel gedreigd en gesputterd. Toen alles achter de rug was en de rust teruggekeerd leek te zijn, ging Julia als koningin naar Vidar toe. Ze liep alsof ze op hakjes liep. Ze ging niet kennismaken met Vidar, maar ze stond Vidar toe kennis te maken met haar. Er viel geen onvertogen woord, geen geschop en gebrul, maar een korte, effectieve kennismaking die ongeveer een halve minuut duurde. Sindsdien waren zij een setje. Vidar en Julia hoorden bij elkaar. Julia als koningin en Vidar als kroonprins. Vidar moest nog veel leren op dat gebied om uit te groeien tot een koning. Julia had het goed gezien. Vidar had het in zich. Zij nam hem onder haar hoede. Toen Julia te oud werd om de kudde te leiden, gaf ze het leiderschap over aan Weidelief, een Reinlands Trekpaard. Vidar bleef een innig setje met Julia, maar hij had nu ook met Weideliefs leiderschap te maken. Julia bekeek alles van een afstandje en bemoeide zich er niet meer mee. Julia was kuddeleider-af…

Van Julia een rijpaard maken is niet gelukt. Ze wilde het echt niet. Wandelen vond ze wel leuk. Tot kort voor haar einde ging ze mee wandelen. Ze heeft mij een leuke techniek geleerd. Ik heb altijd lange touwen aan de halsters van de paarden, zodat zij veel vrijheid hebben en ik veel controle. Julia liep in de berm voor me uit. Aan het einde van het touw ging ze dan stilstaan en gras eten. Ik liep haar voorbij totdat zij achter me aan het einde van het touw was. Voordat ik iets hoefde te doen, draafde ze naar voren, ging weer gras eten enzovoort. Donna heeft de techniek afgekeken. De Julia hapje-stapje techniek…

Joya de Arabier kreeg niet voldoende eten, rust en beschutting in de kudde toen hij wat ouder werd. Hij kreeg zijn eigen schuilstal. Julia ging bij hem wonen. Tot zijn dood in maart 2018 hebben ze daar samen gewoond. Als ik ging uitmesten bij Joya en Julia, dan moest ik altijd oppassen voor haar. Vinnig als ze was, maakte ze me duidelijk dat ze me irritant vond met mijn mestvorken. Na Joya’s overlijden ging ze weer bij Vidar wonen. Op een dag stonden Julia en Vidar in de grote schuilstal toen ik ging uitmesten. Ze vond het weer stom. Maar deze keer gebeurde er iets anders: Vidar maakte haar meteen duidelijk dat dat niet de bedoeling was. Hij corrigeerde haar en zij heeft nooit meer vinnig tegen mij gedaan.

Julia is nog om iets anders bekend bij ons: Julia de plak-pony. Iedereen wist dat ze een kruidje-roer-me-niet was. “Niet aan me komen, anders schop of bijt ik!” las je in haar ogen. Ze meende het: één waarschuwing en dan kon je het krijgen. Als we een les in de rijbak deden, dan wilde ze niet meedoen, maar wel alles zien. Het gebeurde regelmatig dat ik iets stond uit te leggen, achteruit stapte en zo tegen Julia aanbotste. Ze stond altijd tegen iemand aangeplakt. Omdat we nooit zeker wisten of ze zou bijten, voelde het wel een beetje spannend. We raakten er wel aan gewend en ze is het altijd blijven doen. Als er geen mensen waren om aan te plakken, dan stond ze tegen Vidars schouder geplakt. Plak-pony Julia…

Nu is Julia er niet meer. De kudde is stil.

Al vanaf dat Julia bij ons kwam wonen had ze een kuchje. “Bronchitis”, zei de dierenarts en ook: “niet te veel op stal zetten en rustig aan doen in de rijlessen.” Een uitspraak die ons altijd een beetje deed grinniken: ze werd niet bereden en stallen hebben we niet. Echter, het kuchje werd een hoestje en het hoestje werd een hoest. De buren hadden het er wel eens over...

Toen ik de dierenarts gevraagd had om bij Vidar bloed- en mestonderzoek te doen wegens vermoeidheid, heb ik haar ook naar Julia laten kijken. De stethoscoop was nauwelijks geland op Julia’s ribben toen ze al zei dat ze een longontsteking hoorde. Dat had ik niet verwacht. Dat is te behandelen. Dacht ik. De antibiotica sloegen echter niet aan. De klachten leken zelfs te verergeren. We besloten dat Julia niet verder kon; ze verloor gewicht door de inspanning van het ademhalen terwijl ze stil stond. Ze ging zich afzonderen van de kudde. Als ik nog twijfelde aan die beslissing, dan hoefde ik maar naar Vidar te kijken om te weten dat het goed was. Hij keek me al dagen indringend aan dat ik actie moest ondernemen.

Malou, Margot en Anna had ik gevraagd om erbij te zijn. Malou wilde dat liever niet. Met Margot en Anna zijn Ingrid en ik de bak ingelopen voordat de dierenarts er was. De paarden stonden te soezen in de rijbak. We gingen naar Julia toe voor een laatste knuffel en een foto-sessie. We stonden herinneringen op te halen. Donna, Foxy en Cindy gingen de bak uit en keken niet meer naar ons. Vidar bleef eerst nog bij ons en nam daarna ook wat afstand. Eerst wat verderop in de bak, daarna op de zandbult en toen ging hij bij de andere merries staan. Julia bleef bij ons staan. Ze stond los en kon weg, maar ze bleef bij ons. De dierenarts kwam er aan en liep de rijbak in. Julia bleef gewoon staan.

Dierenarts Leonie van de dierenartspraktijk van Roos Stoop was rustig, vriendelijk en respectvol. Ze legde uit wat er ging gebeuren en ze was heel lief voor Julia. Het was een verdrietig en mooi moment.

De dierenarts ging weg en wij gingen naar binnen. Vanuit de huiskamer konden we de paarden zien. Julia lag in de rijbak. De anderen stonden bij de voerbak aan de Kanweg. Vidar was gaan liggen en viel in een diepe slaap. Het duurde langer dan gebruikelijk voordat hij weer wakker werd. Hij heeft lang en diep geslapen. Cindy ging eens bij Julia kijken van een afstandje en maakte een schrikbeweging. Ze bleef kijken, maar ging niet dichterbij. Ze ging wat hooi eten en hield steeds haar blik op Julia. Ze zag er verdrietig en terneergeslagen uit met rimpeltjes boven haar ogen en haar hoofd laag.

Vidar werd wakker, ging staan. Hij zocht mij. Ik ben naar buiten gelopen. Samen zijn we naar Julia gegaan. Hij snuffelde lang en diep aan haar hart. Hij gaapte onophoudelijk. Donna en Foxy liepen ook de rijbak in en snuffelden aan Julia. Cindy kwam nu ook. Ze snuffelde vooral bij haar neus, alsof ze wilde controleren of ze nog wel ademde. We hebben Julia tot ’s avonds in de bak laten liggen. Totdat we het idee hadden dat ze voldoende afscheid genomen hadden.

Rust zacht, lieve Julia.


Intelligentie
Om maar meteen met mijn antwoord te beginnen: ik weet ’t niet. Waar ik voorheen een duidelijk antwoord op dit soort vragen had, die toch op het oog niet zo lastig zijn, voel ik me tegenwoordig genoodzaakt om allerlei vragen te stellen. Wat is intelligentie? Zijn mensen en dieren te vergelijken? Hoe kun je iets bij een dier onderzoeken als je hem geen vragen kan stellen?

Om in de buurt te komen van wat antwoorden, moeten we eerst de filosofische hoek in. Toen de kerken ons land nog domineerden, waren mensen en dieren niet gelijk. Dieren waren ondergeschikt aan mensen. Mensen waren de kroon op de schepping door God. Sinds Darwin is daar een andere denkwijze tegenover komen te staan: de evolutie. In mijn zoektocht ga ik uit van de denkwijze van Darwin: mensen zijn geëvolueerde dieren. Onze vaardigheden en onze grote hersenen zijn door de evolutie ontstaan als beste eigenschappen om te overleven. Ik ben er om die reden ook van overtuigd dat gedrag dat we bij dieren zien, vergelijkbaar is met onze eigen gedrag. Als je een dier steekt of snijdt, dan reageert het; die reactie is een pijn-reactie.  Daar ga ik van uit. Toen ik nog in Amsterdam woonde ging er een verhaal de ronde van de dierenarts die zonder verdoving opereerde, omdat hij dacht dat dieren geen pijn voelen. De reacties die hij kreeg van het dier, verklaarde hij als reflexen, maar niet als pijn. Ik denk niet dat er nog dierenartsen te vinden zijn die er zo over denken.

Bij het onderzoek naar intelligentie wil ik gaan kijken naar het gedrag van het paard. Dan moet ik nog wel een ander probleem oplossen. Niet alle dieren hebben dezelfde vaardigheden. Een mol kan goed graven, maar ziet slecht, een vleermuis gebruikt sonar, vogels gebruiken luchtdruk en apen zijn enorm vaardig hoog in de bomen. Vaardigheden die mensen niet hebben. Kortom, ieder dier heeft zijn eigen vaardigheden. Wat ga ik dan meten?

Eerst maar eens bedenken wat intelligentie is. Als een baby geboren wordt met alle vaardigheden die een mens nodig heeft, zoals praten, fietsen, autorijden, kennis over alle onderwerpen, noemen we zo iemand dan intelligent? Ik denk het niet. De kennis zat er immers al. Dus intelligentie heeft te maken met kennis verwerven. Daar komen weer twee andere zaken bij kijken: motivatie en omstandigheden. Motivatie is de drang om iets te willen doen. Met omstandigheden bedoel ik dat mensen pas iets gaan leren of uitzoeken als aan een aantal basiscondities voldaan is. Iemand die ondervoed is of iemand die in een onveilige situatie leeft, heeft wel andere dingen aan zijn hoofd.

In het onderwijs vinden we kinderen intelligent die zichzelf makkelijk kennis eigen kunnen maken. Het gaat dan over iets uit je hoofd leren of begrijpen en toepassen van bestaande kennis. Om te bepalen naar welk schooltype een leerling gaat, gebeurt deels op inschatting van de leerkracht van de basisschool en deels op basis van een test. De laatste jaren wordt er geoefend met dit soort testen, voordat de werkelijke test plaatsvindt. De vraag is of je dan intelligentie test of een aangeleerde vaardigheid.

Een gangbare definitie is dat intelligentie de mate is waarin je in staat bent om een probleem op te lossen. In de tijd van Pavlov, Skinner en Watson, de klassieke behavioristen werden dieren getest op intelligentie met hendels die ingedrukt moesten worden om eten te krijgen als beloning. Ze zagen alleen de hendel en als ze daar min of meer per ongeluk op drukten zorgde de beloning (het voer) ervoor de ze gemotiveerd raakten om uit te zoeken hoe dat gebeurd was en of dat nog eens kon. Nu weten we dat als diezelfde dieren de hele opstelling hadden kunnen zien, ze beter hadden kunnen uitdenken hoe ze via de hendel het voer konden krijgen. Vergelijkbaar met de onderzoeken naar de intelligentie van raven door Konrad Lorenz. Hij maakte doorzichtige opstellingen waarbij raven door middel van hendels en schuifjes voer door een hele opstelling heen moesten loodsen voordat ze het eruit konden halen.

Uitdenken is de sleutel. Het denkproces om een probleem op te lossen is intelligentie. Gecombineerd met de motivatie om het probleem te willen oplossen.

Mijn paarden zijn zeer gemotiveerd als het gaat om lekkere hapjes: wortel, appel, brood. Als ik het op een plek neerleg waar ze niet rechtstreeks kunnen komen, dan moeten ze nadenken hoe ze dat probleem moeten oplossen. Als ze het een paar keer “per ongeluk” hebben opgelost, dan gaat het daarna steeds sneller, net als bij de proefdieren van de behavioristen. Het is vermakelijk om te observeren wat paarden doen als ze gemotiveerd zijn om een probleem op te lossen. Maar makkelijk is het niet voor ze. Ze proberen eerst de directe benadering, dan gaan ze over op het gebruik van kracht om het voor elkaar te krijgen, dan doen ze een poosje niets en dan gaat er altijd wel een paard wat anders doen uit verveling, om dan ineens, per ongeluk, de oplossing te vinden. De andere paarden rennen er dan snel achter aan.

Ik train de paarden met voedselbeloningen. Ze moeten zelf de oplossing bedenken en dan krijgen ze een snoepje. Dat snoepje is een enorme motivator. In de loop van de jaren heb ik gemerkt dat ze handiger worden in het aanbieden van oplossingen. Het idee wat ik erbij heb, is dat ze gaan proberen uit te zoeken welk antwoord ik wil hebben. Ik tik zachtjes tegen een paardenbeen en het paard gaat zoeken: moet het been naar achteren, naar voren, omhoog… totdat ik enthousiast: “yes!” roep en ze een snoepje krijgen. Dan wachten we even en doen we het nog eens. Het “goede” antwoord komt steeds sneller. De dagen daarna herhalen we dit totdat het een patroon is geworden.

Mijn gedachten over dit onderwerp zijn nog vol op in ontwikkeling. Op een ander moment meer hierover…


Trauma gaat niet vanzelf over
Het lijkt aannemelijk dat iemand die teveel heeft meegemaakt rust nodig heeft. Dat kan best een tijdje fijn en zelfs nodig zijn, maar de trauma's gaan er niet van weg. Het líjkt wel zo: als je alle prikkels weghaalt, dan heb je minder trauma-responsen. Je moet alleen dan steeds geisoleerder en prikkelarmer gaan leven om geen trauma-responsen meer te krijgen, want als er geen prikkels van buitenaf komen, dan verzint je brein ze zelf wel. Geen houdbare situatie. Wat dan wel? Trauma's en trauma-responsen apart "behandelen", maar hoe?

Trauma-responsen zijn automatische reacties van je oerbrein die nu in alles gevaar ziet en probeert om je veilig te houden. Een geluid, een gedachte, een geur, een aanraking, alles kan je triggeren. Door je daarvan bewust te zijn, kun je (onder deskundige begeleiding) werken aan herkenning en acceptatie. Je leert dan om de triggers te herkennen, je leert ze te zien als een gedachte of gevoel waar je naar kunt kijken, door ze te zien als reactie van je brein en niet als daadwerkelijk gevaar en je leert ook wat je nodig hebt om door de angstgolf heen te komen. Zo'n angstgolf duurt maximaal 90 seconden, volgens recent wetenschappelijk onderzoek.

Trauma's pak je aan zoals je angst in het algemeen aanpakt: je moet er gedoseerd "doorheen", op een speciale manier. Nét buiten je comfortzone en precies ónder de angstdrempel, maar nog wel met voldoende vooruitgang. Ben je toch over die angstdrempel heen, dan neemt je oerbrein het over en zorgt ervoor dat je "veilig" bent door te vechten, te vluchten of te bevriezen. Daar leert je brein niet het goede van. Sterker nog, je bent in een situatie dat je niet meer kúnt leren, want dat deel van je hersens werkt niet in overleefmodus. Heb je niet voldoende vooruitgang, omdat je wil dooroefenen totdat je er helemaal oke mee bent, dan moet je voortdurend "opnieuw" beginnen met alle oncomfortabele gevoelens van dien.

Je zit dus tijdens de therapie op een bijzonder vervelende plek daar nét buiten je comfortzone onder je angstdrempel met het vooruitzicht op meer van dat enge. Toch is dát de plek waar je gaat "helen". Hoe werkt dat dan, zul je denken? Op die speciale plek leer je je angsten en emoties te herkennen en te verwerken. Dat heet zelfregulatie. Hoe meer je hiermee oefent, hoe beter het gaat. Het gaat daarna ook steeds beter in andere situaties.

Overtuigingen
Je gedrag komt voort uit je overtuigingen. Dat gedrag heeft ook effect op mensen en dieren om je heen. Als je bang bent voor honden, maar je zegt er nooit iets over, dan is het toch merkbaar aan je gedrag. Je kinderen zouden daardoor ook bang voor honden kunnen worden.
Het klinkt simpel, maar die overtuigingen zijn vreemde dingen. Ze lijken wel nét buiten je bereik te liggen. Je kunt ze onderzoeken, door goed naar je eigen gedachten te luisteren, alsof je naar iemand anders luistert. Tot je eigen stomme verbazing kun je dan achter dingen komen, waar je je nauwelijks van bewust was daarvoor. Stel, je hebt een hond, kat of kind die vroeger iets naars heeft meegemaakt. Als je daar in het hier en nu aan blijft vasthouden, dan hou je hond, kat of kind vast in die nare situatie. Je kan de overtuiging hebben dat het zó erg was, dat je het dier of kind zielig vindt. Je wil graag dat hem of haar vanaf nu niets naars meer overkomt. Hij of zij kan alles krijgen wat hij wil. Maar er zit altijd verdriet onder. Een herinnering. Een overtuiging. Al je gedrag laat dat zien. Hoe groot is de kans dat dier of kind zich hieraan kan ontworstelen? Gaat hij zich alsnog slachtoffer van de omstandigheden voelen? Dan zal dit ook zichtbaar zijn in zijn of haar gedrag. De oorspronkelijke situatie is allang voorbij, maar de effecten blijven lang merkbaar. Door je overtuiging aan te passen aan de nieuwe werkelijkheid, verandert je eigen gedrag en dat van de mensen en dieren om je heen, direct!

Over leven en overleven
Er valt een boom om en je bent al opzij gesprongen voordat je het bewust bedacht had. Mooi toch? Je autonome zenuwstelsel heeft je leven gered. Even uittrillen, misschien een huilbui en ... weer verder. Je hoeft niet de hele tijd op te letten om toch op tijd opzij te springen als dat nodig is. Als dat zo zou zijn, dan zouden we het druk krijgen. Je moet dan niet alleen oppassen voor bomen, maar ook voor auto's, vliegtuigen, fietsen... nou ja, je snapt waar dit naartoe gaat. Eigenlijk regelt je autonome zenuwstelsel vijf reacties automatisch voor je: rust/herstel, vechten, vluchten, onderwerpen en bevriezen. De vierde is nog niet zo bekend als woord, maar de reactie ken je wel: als je in een levensbedreigende, zeer overweldigende situatie komt, waar vechten en vluchten niet werkt, dan kun je "meewerken". Als dat ook niet werkt, dan ga je in shut-down, oftewel bevriezingsmodus.
Tot zover allemaal fijne, automatisch geregelde overlevingsmechanismen. Het verhaal wordt anders als je zenuwstelsel steeds maar denkt dat je in gevaar bent en overgaat tot één van de laastste vier genoemde acties. Je komt dan niet meer in de rust/herstel-fase. Je eten wordt niet goed verteerd, je spieren ontspannen zich niet, schade wordt niet opgeruimd, herstel wordt uitgesteld, je slaap raakt verstoord, je concentratie neemt af... Dat gebeurt als mensen traumatische ervaringen hebben meegemaakt of opgegroeid zijn in een omgeving waar hun basisbehoeften als veiligheid en emotieregulatie niet vervuld werden. De kleinste dingen werken dan als trigger. Die spanning slaat zich op in je lichaam en stuurt daarmee ook weer signalen naar je autonome zenuwstelsel dat er gevaar is. Een zichzelf in stand houdende situatie.
Hoe kom je hier uit? Door de spanning in je lichaam aan te pakken. Als je lichaam ontspant, dan gaat je zenuwstelsel geloven dat je veilig bent. Hoe doe je dat? Door yoga, wandelen, ademhalingsoefeningen, bewust leven en rusten, maar ook door goed, vezelrijk en onbewerkt voedsel én door het onderzoeken van je triggers. Daarmee komt het laatste deel van het helingsproces: je angsten tegemoet treden in heeeeel kleine stapjes. Soms is aan het "enge" denken al een goede eerste stap. Accepteer je gevoelens alsof het regen is: het is er gewoon. "Wacht niet tot de regen voorbij is, maar leer te dansen in de regen".


Levensles

(dec '22)
Ik ben nog niet op de leeftijd om mijn leven in retrospectief te beschouwen. Toch wil ik alvast één levensles delen. Het gaat over je eigen gedachten en overtuigingen. Die van mij en die van iedereen. Van Albert Ellis (1974) leerde ik over de ABC-techniek. A is de situatie die je is overkomen, B zijn de gedachten, gevoelens en overtuigingen, C is de consequentie van die gedachten, gevoelens en overtuigingen. Bijvoorbeeld: je valt van je fiets en je denkt: wat een oen ben ik, je voelt je beschaamd en besluit het niemand te vertellen terwijl je je misschien wel bezeerd hebt of getroost wil worden. Het is niet het vallen van de fiets waardoor je besluit om het aan niemand te vertellen, maar het is de gedachte die je erover had. Als je had gedacht: hé, fietsen is soms lastig, ik ben wel gevallen, maar dit gaat me niet nog eens gebeuren, ik heb ervan geleerd. Grote kans dat je je dan anders voelt en gedraagt daarna.

Later kwam ik deze theorie tegen in de vorm van ACT. Acceptance and Commitment theory. Dit specifieke onderdeel heet "defusie". Letterlijk: je gedachten van een afstand bekijken. Dus je denkt: wat een oen ben ik. Je word je bewust van die gedachte en kijkt er van een afstand naar. Je kunt de gedachte in twijfel trekken en er een andere tegenover zetten: nou, zo erg is het nou ook weer niet, ik ben gewoon gevallen, niks aan de hand.

De afgelopen week kwam ik 'm tegen in een boek van Pia Callesen: "minder denken, meer leven". Het idee heet metacognitieve therapie, ofwel de anti-piekermethode. Het zijn niet de omstandigheden die je verdrietig of somber maken, maar je eigen gedachten over die omstandigheden en over jezelf. Als je er een oordeel over hebt, ga je piekeren en dan wordt je somber, moe of verdrietig. Door de gedachten er gewoon te laten zijn en ondertussen leuke dingen te doen, lossen heel veel problemen zichzelf op. theorie. Het gaat erom dat je je bewust wordt van je gepieker en dat beperkt tot bijvoorbeeld een uur per dag of desnoods een middag, maar niet de hele tijd en overal. Je bekijkt je gedachten van een afstand en bedenkt dat het slechts gedachten zijn, niet de werkelijkheid. Je gedachten zijn niet verkeerd of gevaarlijk. Je kunt jezelf stoppen met piekeren door te zeggen: "ik ga er later vandaag over nadenken wat ik kan oplossen en wat niet. Ik kies ervoor om de rest van tijd er niet over te piekeren". Je ziet je gedachten wel voorbij komen, je stopt ze niet weg en je vecht er niet tegen, maar je gaat er ook niet mee aan de slag. Je laat ze er gewoon zijn, maar je kiest ervoor er nu even niets mee te doen.

Over hoe je gedachten je gedrag bepalen...


Paarden met een taak
(2019)
Mijn paarden moedig ik aan om zoveel mogelijk paard te zijn. Ik doe veel moeite om ze de ruimte te geven voor natuurlijk gedrag. Natuurlijk zitten daar beperkingen aan. Ze hebben elkaar niet uitgekozen en ze zijn geen familie. Veulens komen er niet. In ruil daarvoor heb ik ze een taak gegeven. Die taak is meewerken in de lessen: rij- en grondwerklessen voor kinderen en grondwerklessen voor volwassenen. Foxy is als laatste bij de groep gekomen (aug 2017) Dat is nu twee jaar geleden. Een nieuw paard in de groep moet altijd wennen, maar ze kijken goed naar de andere paarden om te zien wat de bedoeling is. Na verloop van tijd zien ze wel dat er regelmatig klanten komen en dat ze dan iets gaan doen. Omdat de gewenning zo geleidelijk gaat, heb ik niet echt gezien wanneer Foxy had begrepen wat haar taak is. Maar dat werd me ineens helemaal duidelijk toen er een poosje geleden een "gast-paard" bijkwam voor een maand. Foxy en Bahim vielen als een blok voor elkaar. Dus toen het nieuwe er een beetje af was en er klanten kwamen (2 onervaren kinderen) bedacht ik dat het leuk was om met Foxy aan de slag te gaan, met Bahim erbij. Als hij zin had, kon hij zo meedoen.
Ze kregen een halster om met een leidtouw eraan. De kinderen begroetten de paarden zoals ik uitgelegd had. Daarna gingen we eerst aan een lang touw lopen met Foxy om te wennen. Foxy liep braaf mee. Bahim wilde haar aandacht, maar die kreeg hij niet. Als een paard verbaasd kan kijken, dan deed Bahim dat op dat moment. "Hoezo krijg ik geen aandacht van je?". Hij probeerde het nog eens, maar zij was aandachtig bezig met het meisje aan de andere kant van het touw. Foxy was volledig geconcentreerd op haar taak. Ik probeerde Bahim mee te laten doen met de les, maar hij was alleen maar met Foxy bezig. Om te voorkomen dat hij te ver zou gaan, heb ik hem in het weiland gezet. Ik bedacht me dat dat misschien teveel zou zijn voor Foxy en dat ze dan alleen maar naar het weiland en Bahim zou willen. Maar nee, Foxy was in "les-modus" en ging braaf door met haar oefeningen met de meisjes. Topper!!

Joya, voor altijd in mijn hart
Joya is in maart 2018 overleden. Een maand later zou hij 29 zijn geworden. Het was de eerste zonovergoten voorjaarsdag van dit jaar. Joya hield enorm van de zon. Het was ook nog zaterdag, dus mijn leskinderen waren er. Joya hield net zoveel van de kinderen als van de zon. Er waren er zelfs een aantal meer dan normaal, want ik had ook de leerlingen uitgenodigd die een tijdje waren gestopt in verband met eindexamens. We zouden de verjaardagen van drie van hen vieren.

Zoals iedere ochtend stond hij ook deze ochtend enorm veel kabaal te maken. “Waar blijft m’n ontbijt?” Ik maakte een lekkere bak slobber met lekkere dingen voor hem en hij ging tevreden eten. Ingrid was net vertrokken naar de andere kant van Nederland om met vrienden bomen te gaan rooien. Ik wachtte op de eerste leskinderen om de andere paarden te gaan zadelen en een buitenrit te maken. Toen we klaar waren met zadelen, had Joya zijn eten op en gaf aan dat hij wel graag naar de wei wilde. Het was nog een beetje fris, dus moest de deken nog even op blijven liggen. Hij ging met zijn vriendinnetje Julia de Shet naar de wei. Wij vertrokken naar het bos.

We waren halverwege de buitenrit toen Malou ons tegemoet kwam fietsen. Ze zou later komen en zocht ons op in het bos. “Joya ligt in de wei”, zei ze meteen. Ze zei het op een zorgelijke toon. Ik dacht er niet meteen iets vreemds van, want paarden liggen wel vaker in de wei. Vooral met een lekker zonnetje. Maar iets aan hem had haar verontrust. We waren al op de terugweg inmiddels.

Thuisgekomen zag ik hem meteen liggen. Het zag er inderdaad anders uit, maar ik kon ook niet meteen zeggen wat er anders was. We zetten de andere paarden erbij in de wei. Gek genoeg gingen ze niet naar hem toe, maar liepen met een boog om hem heen. Joya reageerde niet op de andere paarden. Heel vreemd. Dichterbij zag ik dat het mis was. Ik heb aan Malou gevraagd of ze iedereen mee wilde nemen voor limonade. Ik voelde paniek opkomen en moest snel nadenken. We zouden immers verjaardagen gaan vieren en er zouden ouders komen om de kinderen op te halen na de lunch.

Ik heb Joya’s deken afgedaan en ben bij hem gaan zitten. Hij was duidelijk in nood, kon niet opstaan en was gestresst. Hij was warm en zijn neusgaten waren groot. Ik wist het: dit was het moment. Hij kon niet verder. Ik belde dokter Roos en vroeg haar om snel te komen. Ze was er binnen tien minuten. Ingrid was inmiddels aan de andere kant van het land. Na telefonisch overleg besloten we dat ik moest doen wat ik dacht dat er gedaan moest worden. Ook de eigenaren van Joya heb ik gebeld. Ze waren op Texel en zouden proberen er zo snel mogelijk te zijn.

Het was voor dokter Roos ook een duidelijk verhaal: de combinatie van zijn leeftijd, zijn conditie en de klachten van dat moment gaven niet veel aanleiding om hem op te lappen. Voor de vorm vertelde ze me nog wel wat er mogelijk was. Voor mij was er geen twijfel. Dit was de dag.

Ik heb de kinderen verteld wat er ging gebeuren. Ik heb ze gevraagd of ze afscheid wilden nemen en of ze bij het inslapen wilden zijn. Van een paar van hen waren er inmiddels moeders verschenen om ze op te halen. Met hen heb ik ook even overlegd. De meeste kinderen en de moeders wilden graag bij Joya zijn op dit plechtige moment.

Net als twee jaar geleden, toen Charly de Shetlander ingeslapen moest worden, kwamen alle paarden kijken. Ik meende aan Vidar te zien dat hij dit inmiddels herkent. Hij nam rustig afscheid en liep verder. Ook de andere paarden kwam één voor één langslopen om afscheid te nemen. Ieder op hun eigen manier. Ze waren rustig en respectvol. Ondertussen legde dokter Roos aan de kinderen uit wat ze konden verwachten, zodat het niet te eng voor ze zou worden. Vidar was achter ons gaan staan bij wijze van steuntje in de rug.

En zo gebeurde het: in de wei in de volle voorjaarszon, omringd door mijn andere paarden en alle leerlingen die zo veel geleerd hebben van Joya is hij ingeslapen.

Tijdens ponykamp hebben we hem herdacht. De kinderen hebben een gedenksteentje beschilderd. We hebben een pluk haar ingevlochten en bij wijze van ritueel begraven met het steentje erop. Naast de steentjes van Charly de Shet en Benjamin, mijn katertje die vier jaar geleden ingeslapen moest worden.

Ondanks het verdriet van het gemis voelt het goed. Hij heeft zoveel voor mij en voor anderen betekent en hij heeft zo’n mooi moment “uitgekozen” om ertussen uit te gaan. Het proces is heel natuurlijk verlopen: hij gaf anderhalf jaar geleden aan dat hij niet meer in de kinderlessen wilden lopen. Daarna kreeg hij nog steeds alle aandacht , liefde, knuffels en lekkere hapjes die hij verdiende. Maar ik zag dat hij bezig was met loslaten. Hij vroeg minder aandacht, ging zijn eigen weg en werkte rustig toe naar een mooi einde. Precies zoals ik het hem gegund had.

Dank je wel, lieve vriend, ik zal je nooit vergeten.

De peilers van Natuurlijk Paardleiden

Natuurlijk Paardleiden bestaat bijna tien jaar en dan ga je nog eens goed terugdenken. De goede dingen behouden en de niet-werkende dingen laten. Wat heb ik geleerd en hoe wil ik nu dat mijn bedrijf in elkaar zit? Wat vind ik belangrijk om uit te stralen naar de buitenwereld. Ik ben inmiddels zo ver weg van de traditionele aanpak (stammend uit de cavalerie, nog dagelijks te zien op manege's) dat ik me niet meer hoef te vergelijken. Ik ga steeds verder in het lezen van lichaamstaal. Ik wil weten wat een paard nodig heeft. Ik wil echt leren communiceren op een diep niveau. Gelukkig zijn er steeds meer mensen die een paard bekijken zoals ik en daar leer ik weer van. Dit is hoe ik er nu over denk:

Op nummer 1 moet de relatie staan, dat wil zeggen dat je paard  bij je wil zijn, als je gewoon samen bent maar ook als hij schrikt of als hij een taak moet uitvoeren.

Op de tweede plaats staat lichaamstaal: de mens moet in staat zijn subtiele lichaamstaal van je paard te lezen om te weten wat hij nodig heeft. Een paard leest lichaamstaal al van nature. Uit het lezen van elkaars lichaamstaal en er op reageren ontstaat een gezamenlijke taal gericht op leren, comfort, veiligheid en begrip.

En over alles heen ligt leiderschap. Voor mij is een leider iemand die zichzelf oefent in eigen balans, rust, zachtheid, innerlijke kracht en assertiviteit. Een leider grijpt alles aan om de relatie met anderen te versterken, geeft het goede voorbeeld, versterkt ieders positieve eigenschappen, leidt op tot zelfstandigheid, prikkelt de nieuwsgierigheid, stimuleert leren, geeft inhoudelijke feedback en complimenten. Een leider straft alleen in uiterste noodzaak.

De training bestaat uit vier delen t.w. 1. spel om de gemeenschappelijke taal op te bouwen en de relatie te versterken, 2. het dapper maken van je paard, zodat hij een partner is en geen prooidier. (Het is meer hersengymnastiek dan fysieke training en het moet aansluiten bij het temperament van het paard), 3. het paard moet de mens leren dragen als hij als rijpaard gebruikt wordt en 4. je maakt je paard atletisch, zodat hij gezond oud kan worden.

Dit zijn de peilers waarop mijn lessen aan anderen, maar waarop ook mijn eigen leerproces gebaseerd is.

De behoeften van een paard
Een paard is een dier met een sterke natuur. Ook al zijn paarden eeuwenlang gedomesticeerd, toch hebben ze nog steeds min of meer dezelfde behoeften als een wild paard:

  • Een (constante) groep met hiërarchie
  • Buiten met schuilmogelijkheden
  • 16 uur per dag laag energetisch eten
  • Vluchten bij gevaar
  • Onderzoeken uit nieuwsgierigheid
  • Kroelen
  • Spelen
  • Conflicten oplossen
  • Rollen
  • Schuren
  • Doezelen en slapen
  • Voortplanten
  • Rondtrekken in een groot gebied, zo’n  5 tot 10 km per dag
  • Paarden horen vrij te zijn van pijn, ongemak, stress, mishandeling en honger
Paarden kunnen goed met mensen overweg onder normale omstandigheden omdat ze zich goed kunnen aanpassen en omdat ze van nature meewerkend en sociaal zijn. Paardrijden is niet natuurlijk. Toch is het mogelijk om te rijden op een manier die aansluit bij de natuur en de behoeften van een paard.

Paardenwaarden, een excursie naar de Koniks-kudde
Dit verhaal staat op een aparte pagina vanwege de lengte van het verhaal. Klik hier om het te lezen.

Voortschrijdend inzicht
Menigeen zal vinden dat mijn paarden er mooi bij staan. Daar ben ik het natuurlijk mee eens. Een stabiele groep paarden met een paddock met betonplaten en zand, een zandbult om op te liggen, een schuilstal, weilanden, ruwvoer en een taak. Een taak is belangrijk voor gedomesticeerde paarden omdat ze niet kunnen doen wat ze van nature graag doen: zich voortplanten en in familie-verband leven. Ik spreek niet van een kudde, omdat ze elkaar niet uitgezocht hebben. Dat heb ik voor ze gedaan.

Toen ik tien jaar geleden verhuisde van Amsterdam naar Midden-Drenthe wilde ik niets liever dan mijn eigen paarden, die ik tot dan toe nooit gehad had, het leven geven dat in Amsterdam niet mogelijk was. Geen stallen, geen ijzers, geen hardhandige behandeling, geen bix… Hier mocht ik het grotendeels zelf bepalen. Het duurde een paar jaar voordat het helemaal op orde was, maar sindsdien is het dan ook een begerenswaardige paardenplek. Regelmatig krijg ik paarden aangeboden, omdat mensen wensen dat hun paarden op deze manier mogen leven.

De laatste tijd, dat krijg je nou eenmaal als je zo’n periode van tien jaar in retrospectief beschouwt, krijg ik een wat ander gevoel over deze manier van paardenhouden. Vergeleken bij de situatie waar ik uit kwam is mijn paardenplek een geweldige vooruitgang. Maar dat is vanuit mijzelf bekeken. De paarden staan nog steeds op een plek waar ze niets zelf kunnen bepalen. Wat ze eten, wanneer ze eten, wanneer ze naar buiten mogen, wanneer ze met andere paarden kunnen omgaan, dat bepaal ik allemaal.

Vandaag heb ik pas voor mezelf kunnen doorgronden waarom ik vaak paarden heb, die dingen hebben meegemaakt. Ik begin nooit aan paarden die “af” en gelukkig en opgevoed zijn. Ze hebben een verleden, met bijbehorende schade. Ik denk dat ik dat doe als excuus. Deze paarden krijgen het bij mij zoveel beter dan ze het gehad hebben. Ze krijgen de kans weer paard te worden. Te leven in een mooie groep, buiten en met een taak. Zo vergoelijk ik voor mezelf het feit dat ze eigenlijk nog steeds in een gevangen situatie moeten leven.

Op basis van de gedachte dat paarden, ook bij mij, in een compromis-situatie leven, heb ik het mijn missie gemaakt om zo goed mogelijk met de paarden te leren “communiceren”. Niet in woorden natuurlijk, maar in de taal die paarden onderling gebruiken. Lichaamstaal gecombineerd met een aantal geluiden variërend van net hoorbaar uitademen en wegkijken tot luid hinniken en stampen. Praten is niet het goede woord. Ik probeer vooral te kijken, te luisteren en te reageren.

Mijn onlangs overleden “eerste paard” die helemaal niet van mij was, maar die ik wel als zodanig mocht beschouwen was de basis van dit alles. Hij kwam met mij mee van de stal in Aalsmeer waar ik hem van kende en mocht bij mij met pensioen gaan. Hij dacht daar zelf anders over. Pensioen was niet wat hij in gedachten had. Nadat hij zich het buitenleven had eigen gemaakt en de eerste Drentse winter “overleefd” had begon hij aan een doorstart die niemand voor mogelijk had gehouden. Ik had hem beloofd dat hij alles mocht en niets moest en dat ik zou doen wat hij nodig had. Hij moest leren aan mij aan te geven wat hij wel en niet wilde. Dit was een extravert paard, handig voor “beginner” als ik; hij was superduidelijk. Doordat ik op ieder dingetje van hem reageerde leerde hij al gauw dat hij me alles duidelijk kon maken. Van “ik wil eten”, “jaaaa, knuffeltijd” en “zet me in de wei” tot “genoeg voor vandaag, ga maar weg”. De conversatie was vaak ook subtiel. Een precieze plek aanwijzen om gekriebeld te worden, beginnende ongerustheid over iets en de boodschap dat deze mens (een klant van mijn bedrijf) misschien nog niet op een paard moet gaan zitten. De dag dat hij aangaf dat het nu toch wel tijd was geworden om met pensioen te gaan, heb ik hem uit de lessen gehaald. Van zijn 19e tot zijn 27e heeft hij menigeen leren rijden. Niet dat het daarna over was met de aandacht: zijn schuilstal staat precies zo dat iedereen bij het betreden van het terrein eerst langs hem moest met een hapje, een knuffel of een vriendelijk woord. Hij mocht bijna 29 worden!

Met mijn overige vijf paarden ben ik nu aan het doorschakelen naar een nog hoger niveau van communicatie. Helemaal vanuit de belevingswereld van het paard. Subtiel, doordacht, duidelijk. Daarover later ongetwijfeld meer…

Schaapjes tellen
Behalve een goede paddock met schuilstallen heb ik ook de gelukkige beschikking over twee weilanden van ieder zo'n 4000 m2. Eentje is aangrenzend aan de paddock. Met een zelfgemaakte brug van bielzen over een sloot en een degelijk klaphek. Die wei noemen we de zomerweide. Het is eigenlijk de helft van een weiland; de andere helft is van een buurman. Halverwege staat een afzetting met draden en stroom. Op de helft van de buurman gebeurt doorgaans niet veel. Het wordt gebruikt om hooi mee te produceren voor de winter. Dus af en toe komt er een trekker om te bemesten, te maaien, te keren of pakjes te maken. Meer niet. Rust. Weids uitzicht. Een briesje. Tot een paar dagen geleden.

Ik kwam thuis aanrijden met de auto en zag de schaapsherder uit Orvelte. Ik bedacht me dat ik die eerder die middag al had gezien. Het ziet er geweldig uit als de herder op stap is. Hij en de hond lopen voorop, de kudde schapen volgt, hier en daar een grasje snaaiend. Hapje, stapje. Dat concept kennen mijn paarden ook. Maar ik had me niet afgevraagd waar ze heen gingen. Naar ons dus. Zo'n 50 schapen werden op de buurwei gelaten en twee mannen gingen in alle rust een goede omheining neerzetten met een stroomklok op zonne-energie. De stroomklok valt niet zo op maar het zonnepaneel is een groot blad op een lange steel. Toen ik uit m'n auto stapte hoorde ik de paarden snuiven (dat is het geluid dat ze maken bij onraad). De hoofden hoog en alle spieren gespannen. Ik vergeet er bij te zeggen dat de paarden in de paddock stonden. Een goede, zeg, 30 meter van de schapen vandaan, maar wel binnen hun gezichtsveld. Ik heb de paarden gevoerd omdat het voertijd was. Een deel op het voerperron en een deel in de schuilstal (vlak bij de wei). Toen ik 's avonds weer ging voeren zag ik dat het hooi in de schuilstal er nog lag. Ik heb weer op het voerperron en in de schuilstal gevoerd en de volgende ochtend ging ik kijken. De paarden waren rustig maar stonden nog steeds naar de schapen te kijken. Hadden ze de hele nacht schapen geteld? Dat heeft ze dat niet geholpen om lekker te slapen in ieder geval. Grapje natuurlijk, want paarden hebben geen dag/nacht-ritme zoals wij. Ze doen gedurende een etmaal haze-slaapjes, meestal staand. Af en toe gaan ze languit liggen, om diep te kunnen slapen. Evolutionair gezien waren ze zo het minst kwetsbaar voor roofdieren.

Ik besloot ze op de wei te laten en het tafereel gade te slaan. Ik had hooi op de wei gelegd omdat het weer etenstijd was (paarden eten het grootste deel van de dag laag energetisch ruwvoer). Donna ging meteen naar het hooi om te eten. "Schapen, boeien? Leek ze te zeggen. Vidar rende heen en weer langs het draad, hoofd hoog en snuivend. Cindy liep er achteraan, maar ik had de indruk dat ze best gehoor wilde geven aan Vidar's opwinding, maar dat zij dat zo niet voelde. Foxy, die hier nog maar een paar maanden woont en van een traditionele pensionstalling komt, rende mee met Vidar en Cindy. Maar wel met Vidar en Cindy tussen haarzelf en de schapen in. "Dan zou ze in ieder geval niet als eerste "opgegeten" worden. Vidar kalmeerde al snel en ging eten. Cindy wilde het spelletje nog wel even met Foxy spelen. Ze gedroeg zich al heldin. Makkelijk natuurlijk, als je zelf niet bang bent.

Even voor het visuele aspect: Cindy is 1 meter 17 hoog en Foxy 1. 57 meter. Grootte zegt dus niets over dapperheid in deze kudde. Cindy ging ook eten. Maar Foxy niet. Ze heeft het grootste deel van de dag over het draad heen staan kijken. Drie schapen stonden aan de andere kant naar haar te kijken. Ik vermoed dat zij de schaapskudde moesten beschermen tegen dat "enge" paard.

De volgende dag liet ik de paarden weer op de wei. Ik keek nauwelijks toen ze erop renden. De schapen waren immers oud nieuws. Ja, dat klopt, maar de herder had de stroomklok verplaatst. Alle opwinding begon weer opnieuw.

Het gekke is dat we in ieder geval wekelijks op pad gaan. We komen dan de gekste en engste dingen tegen. Mijn paarden schrikken nergens van. "Bomproef" wordt dat genoemd. Zouden ze de schapen gewoon gebruiken als verzetje?


Afscheid van Charly
(2016)
Charly is er niet meer. Hij had al jaren last van hoefbevangenheid, met aan zijn voorhoef een ernstige beschadiging. De toenmalige dierenarts vond dat hij al jaren eerder ingeslapen moest worden, maar wij zagen een paardje die zelf wel wist wat hij aankon. Toen hij zelf aangaf dat het genoeg was hebben we de (nieuwe) dierenarts laten komen om hem te laten inslapen. We hadden hem in de bak gezet met Joya maar de andere paarden net buiten de bak. Ze konden kijken of weglopen, wat zij zelf wilden. Het inslapen verliep met de nodige tranen maar verder in alle rust. Nadat hij was gestorven, hebben we de bak opengezet zodat de andere paarden bij Charly konden als ze dat wilden. Ondanks de verdrietige omstandigheden was het mooi om te zien wat er gebeurde.

Joya had alles van dichtbij intensief gadegeslagen en maakte ruimte. Donna kwam voorzichtig naar Charly toe met haar hoofd laag, kijkend en ruikend. Ze liep rondjes om hem heen, bekeek hem helemaal, snuffelde aan hem en ging toen weer weg. Vidar kwam aanlopen. Hij keek heel lang en intensief naar Charly, snuffelde aan hem. Hij duwde ook tegen hem om hem op te laten staan. Toen dat niet gebeurde, leek hij echt na te denken wat hij kon doen. De gemeenschappelijke hobby van Charly en Vidar is eten, dus daar zat een mogelijkheid. Vidar pakte een emmer (waar vaak lekkers in zit) en zwaaide hem heen en weer boven Charly, maar geen reactie. Hij probeerde te doen of hij eruit at om het geluid dat dat maakt, maar weer geen reactie. Uiteindelijk gooide hij de emmer op Charly. Toen dat ook niets opleverde gaf hij het op. Weidelief kwam kijken en ruiken en ging weer weg. Julia, Charly’s moeder, had Charly vlak voor de dierenarts er was een knuffel gegeven en was weggelopen. Ze kwam nu ook niet echt meer kijken. Ze bekeek het van een afstandje en bleef gras eten.

De hele nacht hebben we Charly bij de andere paarden gelaten zodat ze op hun eigen manier aan het idee konden wennen en afscheid konden nemen. We lieten Charly achter met een wakende Vidar. Toen we ’s morgens vroeg Charly uit de bak gingen halen, stond Vidar nog steeds over Charly heen. We hebben Charly uit de bak gehaald en ik ben naar Vidar toe gegaan. Ik ging bij hem in het zand zitten. Hij kwam liggen en legde zijn hoofd in mijn schoot. Hij sliep kort maar diep en droomde flink. Toen hij wakker werd stond hij op en daarna heb ik niets meer gemerkt aan Vidar. Ook niet aan de andere paarden. Het leven ging weer zijn gangetje.


Ode aan de onbekende merrie
Echt onbekend is ze niet. Ze was een oudere merrie op een manege waar ik als 19 jarige heb gereden. Ik weet haar naam niet meer, maar wat ze mij heeft laten voelen zal ik nooit vergeten. De laatste tijd dringt dit verhaal zich aan me op; het moet geschreven worden!

Nadat mijn “carrière” als wedstrijdzwemmer voorbij was en ik (per ongeluk) op een manege belandde, kwam op enig moment de vraag of ik aan de clubkampioenschappen mee wilde doen. Ik deed vooral springlessen in die tijd. De verplichte dressuurles deed ik erbij omdat het moest. Ik schreef me in met een oudere merrie, gewoon omdat ik haar lief vond. Er waren nog vier meiden die zich met deze merrie hadden ingeschreven, maar vooral omdat de echte springpaarden al vergeven waren. Deze merrie was ouder, half koudbloed en vooral lief. Tijdens de wedstrijd zat ik in de kantine die uitzicht had op de rijbak. Ik zou als laatste op deze merrie rijden. Het viel me op dat ze steeds dezelfde fout maakte: bij de dubbelsprong piepte ze langs de tweede hindernis. Verder deed ze het goed en geroutineerd. Ik maakte me druk om mijn proef omdat ik de volgorde van de sprongen niet kon onthouden.

Toen het eenmaal zover was ging het snel. Ze was al ingevlochten, opgepoetst, gezadeld en warm gereden. Ik kon zo de ring in. Spanning had ik niet; ik was immers gewend aan wedstrijden en ik deed voor de lol mee. Ik vertrouwde er maar op dat mijn paard wist welk parcours ze moest lopen. Het ging goed, in een drafje. Ik moest even streng zijn bij de dubbelsprong, die ze, alleen voor mij, goed deed. Foutloos gereden; ik zat in de barrage. Geen idee wat dat was. Toen ik aan de beurt was zag ik dat er een paar hindernissen verdwenen waren. We gingen in een drafje over de eerste hindernis. Vanaf de tribune werd geroepen: “je moet in galop”. We gingen in galop en deden het parcours. Best leuk! Terug in de kantine werd ik omver gelopen door een jongen in wedstrijd outfit. Hij bleek de favoriet te zijn geweest en ik was een seconde sneller door de barrage heen gekomen. We waren eerste geworden!

Tijdens de prijsuitreiking voelde mijn paard mijn onervarenheid nogmaals. Ze wist zelf dat ze in een rijtje van drie voor de jury moest gaan staan, in het midden. Als laatste mochten we naar voren komen. Ze boog gracieus haar hals en maakte zich heel groot. We kregen de rozet en groot en gracieus liep ze weer naar achter. Ze maakte een mooi plaatje voor ons allebei. Alleen mijn gezichtsuitdrukking zal er niet bij gepast hebben.

Jaren later herhaalde dit tafereel zich op een andere manege met een oudere merrie die Sugar heette. We deden een dressuurwedstrijd. Een beetje minzaam werd er gekeken naar mijn geïmproviseerde wedstrijdoutfit. Plastic laarzen, een zwarte maillot met een wit t-shirt en een geleende plastron met speld. Ik volgde braaf de aanwijzingen van de voorlezer en hoorde aan het einde een heerlijk applaus en een compliment van de eigenaar van de manege door de microfoon. Andere ruiters kwamen naar me toe om te vertellen dat ik zo goed doorzat en zo’n rustige hand had. Ik had eigenlijk alleen maar fijn in verbinding met Sugar gereden en gedaan wat er van ons verwacht werd. Geen idee meer of we in de prijzen zijn gevallen. Maar de knuffeltijd  na de wedstrijd met Sugar in de stallen herinner ik me nog wel. We waren beide heel tevreden.

Ik ben voor de verleiding gezwicht: ik heb leren laarzen gekocht die me wekenlang bloedende knieholtes opleverden, een echte witte rijbroek met wedstrijdjasje en ja, mijn eigen plastron met speld. Ik heb nog een paar wedstrijden gereden, maar echt leuk kon ik het niet vinden. Wel het contact met de paarden, maar niet de heisa eromheen. Gestresste ruiters met dito ouders, hoge verwachtingen, spanning in de stallen, vlechten die niet precies goed zaten, geschreeuw…

De onbekende merrie zal het misschien nooit weten, maar zij is een deel van de basis van nu met mijn eigen paarden. Bedankt mooie merrie.

Julia, de zeer vastberaden Shetlander
Julia de Shet staat sinds twee jaar ‘s nachts bij Joya in de schuilstal. Die gewoonte was snel ontwikkeld. Bij de laatste voerbeurt van de dag stond Julia al klaar bij het hek en als ik deze dan opendeed trippelde ze zelfstandig naar de stal van Joya  waar natuurlijk een lekker hapje op haar stond te wachten.

Deze winter had ik bedacht dat Donna misschien beter bij Joya kan staan. Ze is net als Joya een warmbloedpaard. Ik heb dan twee kuddes, een warmbloed- en een koudbloedkudde, wat het makkelijker maakt om “op maat” te voeren. Een warmbloedpaard krijgt te weinig eten bij koudbloeden. Koudbloeden groeien “dicht” als ze eten wat warmbloeden eten. Rationeel gezien een prima beslissing. Aldus geschiedde. Joya moest weer even wennen aan een nieuwe huisgenoot. Donna genoot zichtbaar van de rust en het eten buiten de koudbloedkudde. Maar Julia, dat is een ander verhaal.

De eerste dagen stond ze keurig bij het hek te wachten totdat ik het open zou doen. Maar dat gebeurde niet en dan ging ze bij de anderen mee-eten. Ik dacht dat ze het na een paar dagen wel “vergeten” zou zijn. Dit is gebaseerd op mijn ervaring dat het altijd een paar dagen duurt om een nieuwe gewoonte in het dagelijkse ritueel in te slijpen. Maar na een paar dagen stond ze nog bij het hek bij de laatste voerbeurt en na een paar weken nog steeds!

Ondertussen werd het voorjaar. Joya, Donna en Vidar stonden alweer af en toe op de wei. Voor Weidelief en de pony’s was de fructaanindex te hoog (te veel suiker in het gras leidt tot hoefbevangenheid bij sobere paarden). Tot die ene dag aanbrak dat het warm genoeg was voor een lage fructaanindex en álle paarden op de wei mochten.

Regelmatig kijk ik even bij de paarden in de wei. Al gauw zag ik Julia niet meer. Uitbreken doet ze nooit alleen, dus het was een vreemde situatie. Na wat gezoek vond ik haar in de stal van Joya waar ze vanaf de wei in kan komen. Ze stond helemaal met haar kleine hoofdje in de hoek van de stal gedrukt. Ik ging naar haar toe en ze dreigde om me te schoppen en te bijten. Ik moest lachen om haar en hoopte dat ze gewoon weer naar de wei zou gaan, maar nee. Toen ik alle paarden binnenriep kwam ze niet mee met de groep. Ik zette Joya in zijn stal maar zij bleef strak in die hoek staan. Ik ging een halster halen om haar bij de anderen te zetten, maar omdoen was geen optie. Ze was vastbesloten die nacht in Joya’s stal te blijven.

Ik verbaas me erover dat ze dit zo lang volhoudt en dat ze kennelijk in staat is om dit allemaal te bedenken. Tot nu toe had ik gemerkt dat paarden veranderingen in het dagelijks ritueel na een korte tijd accepteren en zich aanpassen. Ook heb ik gezien dat ze het moeilijk vinden om vooruit te denken. Zoals ik heb beschreven in het verhaal "puzzeltje" over het voeren op een plek die alleen toegankelijk is via een omweg. Dit is toch wel een knap staaltje van overdenken en plannen waar ik nog niet eerder van gehoord heb in paardenland. Goed gedaan Julia, je zet me flink aan het denken.

Puzzeltje
Mijn favoriete momenten van de dag zijn 's morgens voor en 's avonds na alle hectiek van de dag. Ik hang dan graag bij de paarden, probeer een van hun te zijn en laat me opnemen in hun rituelen, elkaar poetsen en elkaars spiegelen. Op dat soort momenten bedenk ik wel eens een puzzeltje. Zo ook vanmorgen. Het is een herfstige dag, begin oktober. Het is fris en mistig. De paarden zijn rustig en alert. Ze staan in de bak. Het is voertijd en ik besluit om het voer aan de andere kant van de bakrand te leggen. Om er te komen, moeten ze naar het einde van de bak lopen en dan om de bakrand heen naar het hooi toe. Een omweg dus. Wat gaat er gebeuren?
Ik had al eens vaker gezien dat paarden vrij direct zijn in hun benadering van problemen. Ze willen zoeken naar een opening in de bakrand of ze willen er desnoods onderdoor of overheen. Ze doen het niet, maar je ziet het wel door hun hoofd gaan. Ze hangen hun hoofd over de bakrand en als die mee zou geven, dan is de oplossing gevonden. Als die niet meegeeft moet je iets anders proberen. Zo zie je ze een paar mogelijkheden overwegen, maar alleen de directe mogelijkheden.
Ondertussen gebeuren er leuke dingen tussen de paarden. Vidar is bazig, zeker als het om eten gaat. Hij kan geen oplossing bedenken (type stoere bouwvakker met klein hartje) maar hij wil ook niet dat de anderen hem voor zijn. Dus stuurt hij Donna, Julia en Weidelief voortdurend weg bij de bakrand. Zijn opwinding is toegenomen en daarmee die van de kudde ook. Hij briest en snuift en loopt bazig heen en weer langs de bakrand. Weidelief is geen natuurlijke puzzeloplosser. Zij is van de tradities. Ze onthoudt heel veel, maar bedenkt zelf niets. Ze blijft op een afstandje staan kijken wat "we" gaan doen. Donna is wel een probleemoplosser, maar haar positie in de kudde maakt dat ze gewoon niet begint met nadenken: ze kijkt afwisselend naar Vidar en Weidelief die er niet uit lijken te komen. (Was zij daar alleen geweest, dan had ze het probleem in 5 seconden opgelost.)
Vidar heeft het ondertussen opgegeven: hij laat zijn hoofd zakken en wacht. Dan schiet hem een laatste idee in het hoofd: het aan mij vragen. Dat is geen natuurlijk gedrag, maar aangeleerd. Vanuit de training die we doen weet hij dat hij eerst zelf moet nadenken als hij het zelf niet kan oplossen dat hij het aan mij kan vragen. Hij blijft naar me kijken met een zachte blik. Ik wacht nog even en overweeg om het ze zelf op te laten lossen, maar ik weet hoe het gaat: ze "vergeten" het even en als iemand per ongeluk de goede kant op gaat en succes heeft, dan gaan ze er allemaal achteraan. Ik besluit Vidar's verzoek te honoreren en ga de paddock in. Hij reageert direct door mij te volgen. Hij twijfelt er niet aan of ik hem ga helpen. De merries zetten direct de achtervolging op Vidar in. Bijna aan het einde van de bak bedenkt Vidar wat de oplossing is en loopt naar het voer met de anderen in zijn kielzog. Ze hebben tevreden hun ontbijtje opgegeten. Zouden ze het de volgende keer nog weten? Ik ga het uitproberen...

Natuurlijk Paardleiden versus traditioneel paardrijden
Sinds 2008 heb ik eigen paarden, daarvoor had ik verzorgpaarden en nog daarvoor reed ik op verschillende maneges. Het lag eigenlijk nooit in de planning dat ik eigen paarden zou hebben, maar zoals Parelli zegt: "Geluk is waar voorbereiding en gelegenheid elkaar ontmoeten". Voorbereid was ik: sinds 2000 was ik al aan het lezen, studeren en bedenken hoe ik zelf paarden zou houden, voeren, vermaken, beleren, bekappen en trainen. Ik kon me niet vinden in de traditionele manier van paarden houden/trainen/rijden. Ik was er van overtuigd, zonder ervaring dus, dat paarden ingezet kunnen worden voor manege-lessen en tegelijkertijd kunnen leven op manier die bij paarden past (niet in stallen, met ijzers en krachtvoer bijvoorbeeld). Dus toen de gelegenheid zich voordeed, heb ik die met twee handen aangegrepen. Nu, 6 jaar later, doe ik alles vrijwel zoals ik het toen bedacht had. In de basis dan, want niemand had mij kunnen voorbereiden op weidebeheer, lange Drentse winters en hoefbevangenheid. Inmiddels kan ik mijn "gelijk" wel aantonen.

Tijdens een moment van bezinning had ik een goed gesprek met mijn jonge leerlingen. Ik wilde graag weten waarom ze bij mij op les zijn gekomen en vooral ook waarom ze zijn gebleven. Er kwam een hele lange lijst met dingen die bij mij "beter" (lees: anders) gaan dan in de traditionele paardenwereld. Hoe je een paard uit de wei ophaalt, een halster omdoet, meevoert, hoe je omgaat met weerstand en baldadigheid bij het paard, hoe je hem poetst en zadelt, hoe je opstijgt, stuurt en remt. Ieder aspect is anders. Een deel van mijn leerlingen heeft op maneges gereden, de meesten kennen alleen mijn manier; dus dat kon niet het hele antwoord op mijn vraag zijn.

De tweede poging ging over aandacht: ze rijden in principe alleen in een les. Degenen die het gezellig vinden om in een klein groepje te rijden, doen dat. Maar nog steeds krijgen ze heel veel individuele aandacht en begeleiding. Ik ken ieder kind door en door en ik ben een open boek voor hun. Ik schaam me er niet voor om in huilen uit te barsten als de situatie daarom vraagt, of mijn excuses aan te bieden als ik per ongeluk te ver ben gegaan. We zijn allemaal erg onzelf. Congruent (wat je zegt, doet en uitstraalt past bij elkaar) en authentiek (je doet je niet anders voor dan je bent). Het antwoord dekte nog steeds niet helemaal de lading: er zijn vast maneges te vinden die paardenwelzijn en persoonlijk contact hoog in het vaandel hebben staan.

Ingrid moest eraan te pas komen om ons op een beter denkspoor te zetten. Ze zei: "op de manege leer je paardrijden, bij jou leer je omgaan met paarden en met jezelf". Dat was 'm. Ineens begonnen de kinderen te brainstormen: we doen veel meer dan rijden. We doen ook grondwerk, wandelen, vrij springen, voltige, obstakelparcoursen. Je mag pas rijden als je niet meer bang bent. Je moet naar het paard kijken om te begrijpen waarom iets gebeurt. Je leert naar je eigen emoties te kijken. Je moet het paard leren kennen als persoonlijkheid, wat betekent dat een paard ook in een situatie terecht kan komen waarin hij niet altijd kan of wil doen wat de bedoeling is. Je leert samenwerken en verantwoordelijk zijn. De groep moet zich aanpassen aan de zwakste ruiter. De vaardigheden die je bij "paardrijden" opdoet, kan je op allerlei andere gebieden ook gebruiken, dus je ontwikkelt je als persoon.

Het antwoord dat ik kreeg is oneindig veel groter dan de vraag die ik stelde. Ik voel me enorm nuttig en bevoorrecht.

Schuilstal
Dat ik geen stallen wilde toen ik mijn eigen paarden kreeg, wist ik zeker. Stallen zijn handig voor paarden in oorlogstijden. Ze staan netjes, veilig en schoon te wachten totdat ze weer nodig zijn. Dat heeft niets met paardenwelzijn te maken, maar met gebruiksgemak voor de mens. Maar helemaal “bloot” buiten, dat leek me ook wel weer gortig. Dus bouwden we eerst één en later nog een schuilstal.

Als ik vertel dat mijn paarden dag en nacht, zomer en winter buiten staan is altijd de eerste reactie: “aaaah wat zielig. Krijgen ze het dan niet koud als het vriest?”. Nee, dus. Paarden zijn echte buitendieren. Ze hebben geweldige fysiologische vernuftigheden in hun lichaam. In oktober zie je ze een tijdje ineengedoken staan of zelfs rillen. Als je dat even kan laten gebeuren, dan schakelt hun lichaam om naar “winterstand”. Een dikke vacht, aangepaste doorbloeding en andere dingen waar ik het fijne niet van weet.

“Maar hoe zit dat dan met de regen?” Ook daar hebben paarden iets op gevonden. Ze gaan met hun kont naar de wind staan en hun hoofd naar beneden. Als de regen voorbij is, dan is alleen hun kont nat.

In het najaar, als het doorlopend waait en regent, ben ik niet meer zo stoer. Dan zit ik lekker warm binnen en buiten is het guur en kil. “Dan gebruiken ze zeker de schuilstal?” Nee, zelfs dan niet.

“Wanneer dan wel?” Als mensen languit op het strand gaan liggen, liters zonnebrandcrème opsmeren, vakantieplannen maken en nog een lekker ijsje nemen, staan de paarden te “overleven” met hun  hoofden diep in de schuilstal gedoken. Maar dan hoor ik nooit iemand zeggen: “aaaah, wat zielig”.


Verantwoordelijkheid
“Een kind blijft beter met zijn voeten op de grond als je wat verantwoordelijkheid op zijn schouders legt” is een uitdrukking die ik wel eens ergens gelezen heb. Ik ben ervan overtuigd dat het zo is.

Sommige mensen zijn extreem: ze blijven eindeloos de veters van hun kinderen strikken, brengen ze met de auto naar school, dragen hun rugzak en vertellen op verzoek van hun kroost hoe laat het nu weer is. Hoe heerlijk is het om lief gevonden te worden en hoe fijn is het dat ze je nodig hebben.

Mijn paarden hebben verantwoordelijkheden. Ze moeten stilstaan als iemand opstijgt, hun voeten zelf omhoog moeten houden bij het bekappen, me niet omver lopen als ik voer kom brengen, zich netjes laten ophalen uit het weiland door mij en mijn klanten en nog veel meer... Ze mogen wel laten zien dat iemand het niet op de goede manier doet, maar schoppen, bijten en weglopen is er niet bij. Als tegenprestatie hebben ze een zeer gemakkelijk leven buiten in een kudde met uitdagingen en prikkels.

Ik heb ook verantwoordelijkheden: ik moet me houden aan de regels van paardenwelzijn. Ik kan niet een paard op stal zetten omdat dat zo gemakkelijk voor mij is. Ik kan nooit uit frustratie een klap uitdelen. Ik moet voortdurend situaties bekijken door de ogen van het paard.

Mijn lesklanten weten niet beter. Ze passen het tempo aan aan de ruiter met de minste ervaring. Ze geven tijdens een buitenrit door als er een fietser aankomt of een trekker. Ze helpen elkaar met opzadelen en opstijgen. Ze vertellen me als een paard een wondje heeft of zich anders gedraagt. Soms vult iemand zomaar uit zichzelf de waterbak bij. Ze kijken naar het paard en naar hun eigen emoties als er zich een probleem voordoet. Ze vragen hulp als ze iets niet kunnen of snappen. Soms moeten de grotere kinderen de kleinere kinderen begeleiden. Ze moeten zelf blijven nadenken en niet doen wat iemand zegt alleen maar omdat het een volwassene is. Niet alle kinderen zijn dit zomaar gewend voordat ze bij mij op les komen. Stap voor stap geef ik ze taken die passen bij hun leeftijd en ontwikkeling. Ik prijs ze enorm voor de pogingen die ze ondernemen, of die pogingen geslaagd zijn of niet.

En zo af en toe komen al deze aangeleerde verantwoordelijkheden bij elkaar. Zoals laatst, toen we tijdens een buitenrit werden overvallen door een heftige onweersbui in het Witteveense bos. De paarden vonden het echt niet leuk. Als ze hun instinct gevolgd hadden, hadden ze de kinderen van zich af geschud en waren ze naar huis gerend, met alle mogelijke gevolgen van dien. Maar dat deden ze niet. Een paar kinderen raakten in paniek, maar bleven toch luisteren naar aanwijzingen van mij. Ze bleven ook samenwerken met elkaar. Ik heb mijn hoofd koel gehouden en bedacht wat het beste was voor mens en paard: afstijgen en snel maar gecontroleerd het bos uit en naar het dorp gaan waar bliksemafleiders zijn. Ondertussen moesten we op elkaar en op de paarden letten en doorgeven als er iets niet goed ging. Toen we op een veiligere plek waren heb ik de kinderen verteld hoe goed ze het gedaan hadden. Ik denk dat de paarden ook wel gevoeld hebben hoe trots ik op ze ben.

Het nemen van een sprong volgens Vidar en Donna
Steeds ben ik op zoek naar leuke, nieuwe ideeën om de paarden mentaal en fysiek fit te houden. Een van de dingen die ik doe is regelmatig iets nieuws en uitdagends in de rijbak zetten. Ze wennen er vanzelf aan. Blokken, vlaggen, pionnen, ik laat altijd wel iets achter. “Dat moet je niet doen, ze kunnen zich bezeren” zeggen de meer traditionele paardenmensen. Dat dacht ik eerst ook, maar als je de vergelijking mag maken: als je een kind niet went aan kopjes die op tafel staan bij jou thuis, dan kun je ‘m niet kwalijk nemen dat hij er geen rekening mee houdt en ze omver loopt bij andere mensen thuis. Mijn ervaring is dat paarden ook in een dolle ren- en bokbui niet tegen deze spullen aanlopen als ze het gewend zijn. Dat komt me goed uit, want ze maken buiten ook wel eens een gekke beweging of ze trekken ineens een sprintje omdat ze ergens van geschrokken zijn.

Een ander “obstakel” dat ik wel eens gebruik is een klein sprongetje. Tussen de bak en de paddock is een doorgang. Die barricadeer ik dan met twee balken in de vorm van een kruisje. Waar de balken elkaar kruizen is de sprong hooguit 30 centimeter boven de grond. Dat is voor geen enkel paard een grote sprong. In de paddock staan de voerbakken, dus op enig moment ontstaat vanzelf de motivatie om eroverheen te willen. Ik doe dit niet voor mijn eigen plezier, hoewel ik dat er wel aan beleef, maar vooral om de paarden op eigen initiatief te laten oefenen met kleine sprongen voor het geval we in het bos een keer een omgevallen boom tegenkomen of een ander laag obstakel.

Ik heb paarden met verschillende karakters. Ik doe niets liever dan kijken hoe ze dit soort problemen oplossen. Vidar, mijn jonge Fjord, is van nature geen held. Ook is hij geen denker. Hij gedraagt zich als een stoere bouwvakker met een klein hartje. Als ik hem zijn gang laat gaan dan zegt hij bij ieder obstakel: “eeeeh, dat kan ik niet en als je aandringt dan word ik heel introvert. Als je te ver gaat met aandringen, dan raak ik helemaal in paniek.” De strategie die ik in de loop van de jaren op hem heb toegepast was die van zachte dwang met veeeeeel pauzes. Inmiddels kan hij bijna alle situaties zelfstandig het hoofd bieden. Van nieuwe zadeldekjes tot wapperende WK-vlaggetjes en trekkers tijdens de zomermaanden. Hij weet dat ik van hem verwacht dat hij nadenkt en dat hij kleine stapjes maakt in het proces van het overwinnen van een obstakel. Niet over een hindernis heen denderen om er maar van af te zijn. Niet zomaar over een stuk zeilen rennen en dan denken dat het klaar is. Dus hoe gaat hij om met het kruissprongetje naar de paddock? Juist, stapje voor stapje. Een springpaard zou zich voor hem schamen, maar ik ben apetrots: hij doet precies wat ik hem geleerd heb. Hij gaat eerst de situatie verkennen, van een afstandje en van dichtbij. Daarna parkeert hij zichzelf recht voor het laagste gedeelte waarna hij voetje voor voetje over het obstakel stapt. Zonder opwinding, zonder angst en met veel rust.

Donna, mijn New Forest, lost dat anders op. Zij is van nature extravert en door de omstandigheden waarin ze heeft gewerkt voordat ze bij mij kwam wonen is ze paniekerig. Extravertie en paniek zijn geen goede combinatie. Het eerste dat ze moest leren toen ze hier kwam was stilstaan na het opstijgen. Als je alleen maar bedacht dat je ging opstijgen was ze een en al onrust. Nu nodigt ze me uit om op te stappen als zij er aan toe is en blijft daarna met haar hoofd laag wachten totdat we iets gaan doen. Ze doet dat alsof het de normaalste zaak van de wereld is en… dat is het ook! Tegen de tijd dat Vidar staat te eten in de paddock is bij haar de opwinding al enorm toegenomen. Vidar staat aan de andere kant van het obstakel en zij niet! Ze rent een paar rondjes door de bak, blaast hard uit door haar neus, bekijkt de sprong van dichtbij en ver af en vervalt daarna in een soort aangeleerde hulpeloosheid, vastbesloten dat ze onmogelijk over deze enorme sprong heen kan gaan en daarom een de hongerdood moet sterven. Als ze weer bijkomt uit die toestand bekijkt ze de zaak nog eens goed, draaft rustig aan en springt met het gemak van een jonge hinde, prachtig basculerend en veel te hoog, over de hindernis. Ze stopt, kijkt om met zelfvertrouwen in haar blik en gaat heel rustig bij Vidar staan eten.

De shetlanders staan natuurlijk al lang te eten, zij lopen onder de sprong door!

Paarden onder het viaduct
Op een dag heeft iemand het weiland uitgemest en is door de achterste uitgang naar de mesthoop gelopen. Hij heeft het hek daar toen open laten staan. Hij is niet gewend aan paarden en heeft er niet bij stil gestaan.

Later die dag heb ik de paarden in dat weiland gezet. Ik deed de voorste uitgang dicht en ging weg. Na een uur of twee kwamen er buren aan de deur: paniek! De paarden waren “uitgebroken”. Achteraf was dat teveel eer voor de paarden. Ze waren gewoon hun neus achterna gescharreld op weg naar meer gras. Maar paarden op de openbare weg zorgen altijd voor een schrikreactie, dat is begrijpelijk. Vidar en de pony’s waren zo te pakken, maar Weidelief en Andora hadden het op een lopen gezet toen er ineens mensen achter ze aanzaten. Het zal je ook maar gebeuren: je bent lekker buiten aan het scharrelen en je hebt ineens paniekerige mensen achter je aan. Dan denk je als paard toch dat er iets aan de hand moet zijn.

Uitgerekend de twee grootste paarden van de groep liepen buiten. Ze waren in redelijk vaart op weg naar het dorp. Gelukkig hadden ze halsters om. Ik ben er meteen achteraan gegaan. Ik weet nog vaag dat er mensen om me heen iets riepen. Waarschijnlijk boden ze me aan om te helpen, maar ik was onderweg.

Achter paarden aanhollen is niet zo verstandig om twee redenen. Ze rennen veel harder dan wij en ze gaan nog harder rennen als ze ons zien aankomen. Toen ik zag waar ze waren ben ik rustig gaan lopen met mijn blik afgewend. Af en toe keek ik door mijn wimpers waar ze waren. Het viel me op dat Weidelief het viaduct spannend vond. Ze wilde er niet in volle vaart onderdoor. Andora, die Weidelief in alles volgde, ging ook niet. Ondertussen praatte ik in mijn hoofd tegen Weidelief. Ik vroeg haar verstandig te zijn. Ze was immers verantwoordelijk voor haar eigen, maar ook voor Andora’s gedrag. Of het helpt, dat praten, dat weet je nooit, maar niet geschoten is altijd mis.

Ineens was ik dichtbij genoeg. Ik kon gebruik maken van de verwarring in Weidelief om haar bij haar halster te grijpen. Terwijl ook de verwarring bij Andora toenam kon ik ook haar bij het halster grijpen. Ik zei, stoerder dan ik me voelde: “kom op, meiden, we gaan naar huis!” en zette een flinke looppas in. Een klein stemmetje fluisterde achter in mijn hoofd dat ik met een paard van 900 kilo en een paard van 600 kilo liep aan twee armen die makkelijk uit de kom getrokken kunnen worden. Die gedachte moest ik echt wegdrukken, dat hielp me niet. Ik haalde het kordate gevoel snel weer terug. Een buurman zag me lopen met die twee paarden en vroeg: “moet ik je helpen?” Hij wachtte mijn antwoord niet af toen hij mijn gezicht zag; hij ging maar weer naar binnen.

Bij het weiland aangekomen zag ik Vidar en de pony’s in de wei staan. Gedwee lieten Weidelief en Andora zich in het weiland zetten. Daarna moest ik gaan zitten, want toen ik me realiseerde wat ik gedaan had, wilde mijn knieën me niet meer dragen.

Tot op de dag van vandaag zeggen we nog wel eens: “weet je nog van die keer dat de paarden onder het viaduct stonden?” Nu is het een leuke herinnering.

 
Gigi en gedrag spiegelen
Op een dag werd ik benaderd door Saskia (dit is niet haar echte naam wegens privacy-redenen), een vrouw die ik kende als de moeder van een leerling op de middelbare school waar ik lesgaf. Nu benaderde ze mij voor een sessie gedrag spiegelen. Haar dochter was een manegeruiter. Saskia bracht veel tijd op de manege door, maar ze vond de paarden altijd zo verdrietig. Ze werd er zelf verdrietig van. Ze was ook bang voor ze en wist niet hoe ze veilig in hun buurt kon zijn. Ze wilde eerst aan de angst werken en dan kijken of ze meer kon leren van paardengedrag om haar dochter te kunnen helpen op de manege.

De angst voor paarden zat diep. Tijdens de eerste sessie stonden de paarden in de bak. We hebben alleen maar over ze gepraat en er van heel grote afstand naar gekeken. De volgende dag konden we tot aan de bakrand. Na verloop van tijd durfde ze wel achter mij aan de bak in. Ondertussen vertelde ik voortdurend wat hun lichaamstaal aangaf, wat ze bedoelen met bepaalde bewegingen en geluiden en hoe ze wist dat ze veilig was. Toen de angst begon af te nemen en de nieuwsgierigheid toenam, was het tijd voor de volgende stap.

We gingen een paar simpele oefeningen doen met Joya. Joya is een oudere Arabier die weliswaar heel gevoelig is, maar ook heel goed is getraind en opgevoed. Hij zou geen stap verkeerd doen. Ik vroeg haar met hem door de bak te lopen aan een leidtouw. Nadat ik een paar keer had gezegd dat alle figuren mocht lopen die ze wilde, vroeg ik haar waarom ze alleen linksom ging. Zonder na te denken zei ze: “dat is precies wat ik in het dagelijks leven ook doe: ik kies de makkelijke weg waarbij ik de minste tegenwerking krijg”. Toen ik haar vroeg toch tegen de druk in te lopen en naar rechts te gaan, bleek het enorm mee te vallen. Ze had nooit uitgeprobeerd hoeveel tegenwerking ze zou krijgen; ze had gewoon bedacht dat ze er niet tegen opgewassen zou zijn. Nu viel het eigenlijk best mee.

Na een lange pauze vroeg ik haar een ander paard uit te kiezen. Ze koos Gigi. Daar had ik niet op gerekend, want Gigi was de baas van het stel en niet erg dol op vreemde mensen. Gigi woonde op dat moment nog niet lang bij mij. Later die dag kwam de verklaring hiervoor: met mensen bleek ze hetzelfde te doen, ook daar bleek ze vaak niet de “goede”keuzes te maken. Ze kiest de mensen die haar onbewust in een patroon duwen waarin zij zal falen. Een patroon dat zijn oorsprong kent in haar jeugd en waar ze zich, voor onze sessie, niet van bewust was.

Gigi stond het verste weg van alle paarden. Ze deed alsof ze ons niet zag. Het was een mooie, zonnige dag en Gigi genoot zichtbaar van het gras en het buitenleven. Ik kuierde en slenterde met Saskia schijnbaar doelloos door het weiland om beide niet te bang te maken. Uiteindelijk stonden we op drie meter afstand van Gigi en ze negeerde ons met alles wat ze in zich had. Ik wist echt niet waar dit naartoe zou gaan en hoopte er het beste van. In haar lichaamstaal zag ik geen greintje agressie, dus er kon niet echt iets mis gaan. In het slechtste geval zou er gewoon niets gebeuren.

We stonden daar een tijdje zachtjes over Gigi te praten toen ze haar hoofd optilde met een vriendelijke uitdrukking op haar gezicht. Ik vatte het op als uitnodiging en liep rustig met Saskia naar haar toe. Ik vroeg Saskia om haar niet aan te raken en niets speciaals te doen. Gigi stapte op het laatste moment in de richting van Saskia en vouwde als het ware haar hals om haar heen. Saskia begon te huilen, maar bleef rustig staan. Zo hebben ze samen een tijdje gestaan en was ik getuige van een geweldig moment. Na een paar minuten vloeide het gevoel weg en Gigi kuierde rustig verder de wei in om gras te eten zonder nog naar ons te kijken.

Saskia is sindsdien nooit meer bang geweest voor paarden. Ze vertelde dat ze overspoeld werd door een gevoel van liefde en warmte. Met diep respect voor zowel Gigi als Saskia sloten we de sessies af.

 

"Doe nooit, maar dan ook nooit het halster af"
Ibiza, een kleine, trotse merrie, stond naast de stal waar mijn verzorgpaard Misty de Quarter stond toen ik nog in Amsterdam woonde. Ik had tijd over. Ibiza heeft altijd wel zin om even naar buiten te gaan, daarom besloot ik, met toestemming van de eigenaresse, een rondje over het terrein te lopen met haar. Toen ik zag dat de grote paddock leeg was, bedacht ik dat ik haar daar wel even in kon zetten. Dan kon ze even de benen strekken en bokkesprongen maken als ze daar zin in had.

Ik deed het hek achter me dicht en daarna deed ik haar halster af. Terwijl ik dat deed en haar reactie zag bedacht ik me hoe stom dat was. Een tijdje daarvoor had de eigenaresse haar ook losgelaten, toen in de longeerkraal. Geen haar op Ibiza's hoofd die er nog over dacht om zich nog te laten vangen. Dat werd toen een hele toestand. Wat nu?

Ze stond in de paddock met de duidelijke intentie zich niet meer te laten vangen. Ik had wat tijd om na te denken en bleef heel rustig. Ik ben schijnbaar doelloos door de bak gaan slenteren, terwijl ik deed of zij er niet was. Toen ze niet meer voor me wegholde, maar wegliep, was dat al een goede eerste stap. Even later kon ik synchroon met haar meelopen zonder dat ze weg wilde lopen. Na nog wat langer kon ik op een meter van haar achterste blijven staan, terwijl zij bleef staan. Nog even later kon ik met mijn vingertoppen haar billen aanraken. Steeds liep ik weer weg om daarna opnieuw te beginnen. Daarmee kon ik laten zien dat ik echt geen kwaad in de zin had. Toen ik haar billen eenmaal kon aanraken, kon ik haar ook krabben met mijn nagels. Dat vindt ieder paard heerlijk, daarom bleef ze bij me staan.

Misbruik makend van dit gegeven kwam ik al gauw bij haar schouder. Toen ik de spanning voelde oplopen bij haar, ben ik achteloos weggelopen. Alleen maar om het daarna nog eens te doen. Ze stond op haar buitenvoorbeen helemaal van mij af gedraaid met haar hoofd van me af richting haar buitenschouder. Maar ze liep niet weg. In een moment van ontspanning van haar kant stak ik mijn hand uit en in een reflex rook ze eraan. Op dat moment liep ik gedecideerd weg, terwijl ik haar grote complimenten maakte met de liefste stem die ik bij me had.

Even later deed ik dat nog eens. Al gauw kon ik naar haar toelopen en stak ze haar neus al uit om mijn hand aan te raken. Waarop ik, haast als door een wesp gestoken, bij haar wegliep. Dat was een leuk spelletje! Nog even later kon ik mijn hand van af grotere afstand uitsteken en ze liep er gewoon naartoe om die aan te raken, zodat ik weg zou lopen. Ze had geleerd om mij uit te zetten en ze vond het leuk.

Dit hele gebeuren duurde nog geen tien minuten. Maar nu kwam de grote test: ik moest het halster met touw gaan pakken, naar haar toe lopen, het halster omdoen en haar meenemen. Ik pakte het halster zo ontspannen mogelijk, liet hem duidelijk aan haar zien terwijl ik zonder oogcontact naar haar toe liep. Ik stak mijn hand uit, zij stak haar neus uit en ik kon zo het halster om haar neus en hals laten glijden. We liepen als beste maatjes de paddock uit naar stal. Niemand die ooit had kunnen denken dat hier een probleem lag, maar Ibiza en ik weten wel beter.

Accepteer...
 10 mei 2019
"Verander wat je niet kunt accepteren en accepteer wat je niet kunt veranderen". Deze uitspraak is een bekende uitspraak uit het Boeddhisme. Een tegelwijsheid? Of is het meer? In mijn leven is het meer.

Toen paard Joya overleed maakte ik een bewuste keuze niet verdrietig te zijn. Voor wie hem en mij kent: als ik de rest van mijn leven om zijn dood zou treuren, dan zou niemand dat vreemd vinden. Hij heeft een enorme invloed gehad op mijn leven en dat van mijn leerlingen. Hij is de basis van mijn nieuwe leven in Drenthe. Dat zal nooit veranderen. Toch heb ik bewust bedacht niet om hem te huilen. Hij heeft een prachtig leven gehad, waarvan de laatste tien jaar bij mij. Zijn leven had een begin, midden en eind. Een volledig leven, waarin hijzelf bewust naar het einde toeleefde. Ik heb het van dichtbij mogen meemaken. Als ik altijd verdrietig om zijn verlies zou blijven, dan zou ik daarmee geen recht doen aan de mooie tijd die we samen gehad hebben.  Bovendien zou ik het mijn leerlingen ook erg moeilijk hebben gemaakt, omdat ik voor hun als voorbeeld dien; zij zouden dan ook altijd verdrietig om hem blijven. Dit lijkt allemaal heel rationeel, maar het is veel minder dan dat. Het was een beslissing. Daarna was het goed. Ik heb geaccepteerd wat ik niet kon veranderen.

In een mensenleven heb je niet alleen met dood en rouw te maken. Ook andere zaken passeren de revue. Sinds de puberteit bloosde ik vaak. Heel lang en heel vaak heb ik me er druk om gemaakt. Ik schaamde me ervoor en het beheerste mijn gedachten: “Waarom moet mij dit overkomen? Waar komt het vandaan? Hoe kan ik het veranderen? Wat vinden andere mensen ervan?” Een jaar of vijf geleden trok ik de stoute schoenen aan en besprak het beschroomd en schoorvoetend met een collega die ook bloost. Ze keek me verrast aan en zei meteen: “ik heb er helemaal geen last van. Het gebeurt wel, maar ik doe er niets mee. Het is gewoon zo”. Ik was verbaasd, maar ik voelde meteen: “Zo kan het dus ook, daar heb ik nou nog nooit over nagedacht!” Sindsdien is het voor mij hetzelfde als voor haar. Het gebeurt nog wel, maar ik heb er totaal geen last meer van. Het waren vooral de angsten en gedachten die er omheen zaten die mij belemmerden. Sindsdien accepteer ik wat ik niet kan veranderen.

Afgelopen weekend kwam er een vriendin logeren. We praten graag over psychologische dingen. Zij vertelde over de Acceptance & Commitment therapy, die zij toepast in haar praktijk voor rij-angst. Angst, onzekerheid en ziekten overkomen ons allemaal. We denken dat ons lijden daarvandaan komt. Maar het zijn onze gedachten eromheen die het lijden veroorzaken. Dit nieuwe inzicht gaat mij zeker verder helpen, ook in coachingsgesprekken. Ik vat het zo samen: je hebt ergens last van, een angst of een probleem. Bekijk het probleem als iets wat buiten jezelf staat. Bekijk het en laat het er zijn. Je hoeft er niet over na te denken of er onder te lijden. In het begin zal je misschien pas ontdekken dat je er over piekert als je al een poosje bezig bent met piekeren. Wees je er van bewust dat je er over piekert, stop met piekeren en ga iets anders doen. Je moet even een poosje streng zijn voor jezelf om er niet meer over te piekeren, maar met wat oefening wordt je je steeds sneller bewust van je gedachten en kun je ze stoppen. Het doel is niet om de angst of het probleem te laten verdwijnen, maar om het er gewoon te laten zijn. Meer niet.

Patronen
Het is december 2022 als ik deze beslommeringen opschrijf, op een winderige winterdag heel vroeg in de ochtend tijdens m’n tweede kopje koffie. Ik ben bijna afgestudeerd psycholoog. Als ik één ding heb geleerd, dan is het dat mensen patronen zien, zelfs daar waar ze niet zijn. Dit is het patroon van mijn leven:

Als jong meisje raakte ik geïnteresseerd in trauma. Niet die van mezelf, maar van de mensen die ik jong leerde kennen: familie en hun vrienden. Oorlogstrauma’s. Ik vroeg me af hoe het kon dat al deze mensen, die zwaar getraumatiseerd waren, zo verschillend omgingen met de omstandigheden. De ene kon een soort van normaal doorleven, de ander was totaal verslagen. Het familietrauma liet ook zijn sporen na bij mij. Ik leerde dat mensen zich soms anders voordoen dan ze zich voelen, dat er op ieder moment grote emoties konden opvlammen en dat je in je onschuld iemands trauma's kon aanzetten. Ik leerde wat wantrouwen, angst en alertheid doet in een lijf: op korte termijn zet je je “schrap” en op lange termijn gaan de pijn en stijfheid niet meer uit je lijf.

De keerzijde was dat ik mensen goed leerde “lezen”. In een poging tot het vinden van veiligheid keek ik hoe mensen deden, wat ze zeiden, welk gevoel ze me gaven. Ik was onder de indruk van het gevoel dat ik als kind kreeg als er onuitgesproken zaken waren; de olifant in de kamer. Niet verbazend dus dat ik op volwassen leeftijd na elkaar twee relaties kreeg met mensen die trauma’s hadden: je valt op wat je herkent, zeggen ze. Het duurde tot mijn 38e voordat ik aan een nieuw deel van mijn leven kon beginnen. Met een partner zonder trauma’s en een nieuwe uitdaging: een paardenbedrijf. Ik had ontdekt dat ik niet alleen mensen, maar ook dieren goed kon “lezen”. Andere mensen deden er hun voordeel mee. Ik raakte geïnteresseerd in psychologische modellen, om mensen meer van dienst te kunnen zijn tijdens coaching sessies. Ik bleek in staat te zijn grote theorieen terug te brengen tot handzame informatie ter lering en vermaak.

Op de scholen waar ik had gewerkt tot dan toe was ik, naast docent, ook altijd mentor geweest. Mentor zijn gaf me ook het gevoel van iets kunnen bijdragen. Toen ik naar Drenthe verhuisde vanwege het paardenbedrijf kwam ik op een school te werken, waar me gevraagd werd om een leerling te begeleiden die zou komen te overlijden. Ze dachten dat ik er wel mee om zou kunnen gaan. Ik wist het toen nog niet, maar dat bleek ik inderdaad te kunnen. Ik werkte dat jaar veel samen met mijn nieuwe leidinggevende, die tot op de dag van vandaag mijn vriendin is. In gesprekken met haar en met mijn partner werd het me duidelijk dat ik een “gave” had, die meer aandacht behoefde. In 2016 ben ik daarom begonnen met studeren. Zij hebben me steeds aangemoedigd, samen met mijn ouders. Mijn interesse ligt nog steeds bij trauma’s. Nu weet ik er veel meer van af. Ik heb het gevoel dat deze studie me de "handleiding voor het leven" heeft gegeven. Mijn eigen lijf en denken heb ik ook op orde: met behulp van mijn paarden, ACT en yin-yoga.

Terwijl ik er vandaaag zo over mijmer, heb ik het gevoel dat alles me heeft gebracht naar waar ik nu ben. De goede en de vervelende dingen. Ik ben er goed uitgekomen en ik wil er goed mee doen voor anderen. Dat is wat ik wil met mijn leven. Mijn baan en mijn bedrijf zijn niet zomaar mijn baan en mijn bedrijf, maar mijn persoonlijke drijfveer, het resultaat van míjn patroon.


Emoties

Laatst las ik ergens dat het woord emotie komt van Latijnse woorden voor: in beweging komen. Oftewel een emotie brengt een beweging in een bepaalde richting. Een andere emotie zou je "een andere kant" op kunnen sturen. Zoals ik al vertelde in het verhaal over overtuigingen is de wereld niet zoals die is, maar zoals jij die zelf ervaart. Jouw gedachten, overtuigen en emoties maken jouw wereld en jouw handelen. Misschien de moeite waard om even bij stil te staan.


Positieve psychologie

Wanneer we het over psychologie hebben, gaan we vaak uit van de klachten, en hoe deze opgelost of verminderd kunnen worden. De positieve psychologie staat hier iets anders in. Hierbij gaat het over wat je graag zou willen bereiken, en welke eigenschappen je kunt inzetten om dit waar te maken.


ACT, Human Dynamics en de Kernkwadrant

Acceptance and Commitment Therapy (ACT) is een vorm van psychotherapie die zich richt op het helpen van mensen om psychologische flexibiliteit te ontwikkelen en zich te houden aan acties die in lijn zijn met hun waarden. ACT moedigt mensen aan om hun gedachten en emoties te accepteren zonder oordeel, en zich actief bezig te houden met gedrag dat betekenis en vervulling brengt in hun leven. Door mensen te leren om in het huidige moment aanwezig te zijn en hun waarden te verhelderen, streeft ACT naar het verbeteren van het psychologisch welzijn en het bevorderen van een meer betekenisvol en doelgericht leven.

Human Dynamics is een benadering die zich richt op de mentale, fysieke en emotionele aspecten van menselijk gedrag en interactie. Deze drie dynamieken zijn nauw met elkaar verbonden zijn en beïnvloeden elkaar. Kennis hierover maakt dat  je bewust wordt van jouw voorkeursdynamiek. Je herkent ook de voorkeursdynamiek van anderen, waardoor je beter in staat bent om de ander te begrijpen.

De kernkwadrant is een hulpmiddel om je sterke punten en valkuilen beter te begrijpen. Het is gebaseerd op het idee dat elk positief aspect van je karakter ook een schaduwzijde kan hebben. Bijvoorbeeld, als je erg gedreven bent, kan je ook neigen naar perfectionisme. Door je bewust te worden van je kernkwaliteiten en de bijbehorende valkuilen, kan je werken aan een gebalanceerde persoonlijke ontwikkeling. Dit kan je helpen om effectiever te zijn op verschillende gebieden, zoals werk en relaties.

 


Mijn eigen verhaal: van manegeruiter naar paardenhouder (2013)
Als 19 jarige ging ik uit nieuwsgierigheid mee naar een manege. Ik was wedstrijdzwemmer en de tijd kwam om daarmee te stoppen. Ik nam 10 lessen en kon al vlot lichtrijden en galopperen. Het ging me makkelijk af en ik was zomaar besmet met het paardrijvirus. Na een vakantie in Lipica al helemaal! Ik ging meer dan 1 keer per week lessen en af en toe een wedstrijdje. Dressuur vond ik saai, springen was leuk. Ik won de eerste onderlinge wedstrijd en ging door voor de clubkampioenschappen die ik toen ook nog won. Helaas ging de eigenaar met pensioen; ik reed daar nog geen jaar. Ik ging op een andere manege rijden. Daar heb ik veel ongelukken gezien en slechte omgangsvormen met de paarden. De paarden waren ongelukkig en onbetrouwbaar. Ik ben snel gestopt. Pas jaren later ging ik weer rijden. Op de prestigieuze Hollandsche manege midden in Amsterdam. Ik reed graag en goed, deed weer wedstrijden, kocht een wedstrijd tenue, kreeg complimenten over mijn doorzitten en vriendelijke hand, maar… ik kreeg vragen.

“Waarom moeten we links opstijgen?”
“Waarom schrikken paarden zo heftig?”
“Waarom staan ze op stal als wij ze niet rijden, ze zijn toch kuddedieren?”
"Waarom rijden we met een bit?"
"Waarom zijn sommige paarden zo boos als je hun stal inloopt?"
"Waarom moet je sommige paarden slaan met een zweep voordat ze iets willen doen?"

Mijn vragen werden vaak niet beantwoord, maar soms wel: “het is nu eenmaal zo” en “iedereen doet het zo”. Ik begreep het niet. In combinatie met de ongelukken dat ik zag gebeuren en de heftige schrikpartijen hield ik het voor gezien. Ik was bang geworden, voornamelijk uit onbegrip.

In 2000 kwam de ommekeer met een videoband van Emiel Voest. Iemand vroeg of ik haar paard een keer per week wilde verzorgen en met Jazz ben ik toen de paardentaal gaan leren. Toen haar eigenaresse zag dat ik grondwerk deed en zonder zadel en bit wilde rijden, stuurde ze me weg omdat zij wedstrijdambities had en ik haar paard kreupel maakte met die onzin. Mijn acties waren niet onopgemerkt gebleven: iemand op stal vroeg me om juist met haar paard te doen wat ik met Jazz niet mocht doen. Toen zij op vakantie ging stelde ze me voor aan Marga, om samen voor haar paard te zorgen tijdens die vakantie. Marga heeft haar paarden aan huis en wilde graag op deze manier met mij aan het werk wilde gaan, ook met haar paarden. Samen hebben we haar Friese paard Qjeltsy beleerd op een paardvriendelijke manier. Een levenslange vriendschap tussen mij en Marga was geboren.

De dierenarts waar ik wel eens kwam met mijn katten, had een eigen paard en zocht een bijrijder. Julia had Mack in een uitloopstal gestald en trainde hem volgens de methode van Pat Parelli. Ik had daar nog nooit van gehoord, maar zij was level 3 en ging mij leren wat ik nodig had om goed met Mack overweg te kunnen. Rijden met een losse teugel en eigen balans houden! Zij was veel verder dan ik en reed wel met een bit en aanleuning, maar nog steeds heel anders dan ik tot dan toe gewend was.  Ik begon me in hoog tempo alles aan te leren. Hoe meer ik leerde, hoe groter het verschil werd tussen ons en de andere ruiters op deze pensionstalling. Zij konden hun "woeste rossen" slechts beteugelen met een slofteugel. De pijn en het ongemak van de paarden konden zij wel negeren. Ik moest vooral ergens anders gaan rijden met mijn bitloze optomingen, want dat was levensgevaarlijk in hun beleving. Toch waren er toen ook al mensen die me voorzichtig vragen gingen stellen. "Mijn paard steigert als ik ga rijden, maar de dierenarts en zadelmaker zeggen dat er niets aan de hand is. Wat zou jij doen?" Mijn antwoord was toen al: "kijk naar je paard, het uit zich misschien tijdens het rijden, er moet al eerder iets misgaan of het paard geeft al eerder signalen". Dat bleek ook zo te zijn. Ik zag steeds vaker dat paardenproblemen eigenlijk mensenproblemen waren. Mensen die fysiek of mentaal uit balans waren en een paard deed zijn best er nog iets van te maken. Maar ook mensen die met de beste bedoelingen scherpe hulpmiddelen en ruwe trainingsmethoden gebruikten, gewoon omdat ze niet beter wisten.

Julia ging terug naar Australië en Mack werd verkocht. Thea zag haar kans schoon en vroeg me of ik haar Quartermerrie Misty wilde verzorgen. Misty had een schouderblessure, was al op leeftijd en had een verleden als barrelracer. Iedere vrijdag ging ik zolang mogelijk naar haar toe, in de eerste plaats om haar uit haar stalletje te halen waar ze veel te veel uren in doorbracht. Omdat ze niet altijd bereden kon worden, gingen we eindeloos wandelen in het Amsterdamse Bos. Tijdens die wandelingen gingen we de wereld verkennen. Boomstammen, gaten in de grond, stapels bladeren, modderpoeltjes, sloten: alles was leuk. Ik kwam erachter dat ze niet over een hindernis kon/durfde te springen, dus gingen we het rustig opbouwen. Ze kon zich plotseling enorm druk maken om van alles en nog wat, dus bedachten we dat als zij cirkels ging lopen om mij heen, dat zij dan kon doen waar zij behoefte aan had (“ik moet loooopen”) en ik bleef rustig en veilig. Ik ploos boeken en dvd’s uit op bruikbare tips om problemen paardvriendelijk op te lossen. Na verloop van tijd legde ik het leidtouw over haar nek. We liepen los samen en  konden afwisselend leiden en volgen.

Op een van deze dagen zag ik een vrouw rijden op een Arabier. Het zag er leuk uit, zeker als je bedenkt dat ik zelf nauwelijks meer reed. Ik sprak ze aan. Kirsten was de bijrijder van Joya. Ze reed hem meestal in de bak. Ze liep wel tegen wat problemen aan en samen gingen we kijken of we er iets mee konden. Ik leerde haar wat grondwerk en bitloos rijden. Ze bleef omgaan met paarden moeilijk vinden. Ze is nu in de leer bij Claus Hempfling en leert daar veel over zichzelf.

Ondertussen nam mijn leven een heel andere wending. Ik nam afscheid van Amsterdam, mijn toenmalige partner, mijn baan en Misty om samen met Ingrid en Els een avontuur aan te gaan in Drente. Dat avontuur is mijn nieuwe leven geworden. Ik moest alles leren over het houden en verzorgen van paarden, maar ook van weidebeheer en mestafvoer. Paardentandarts, bekapper, dierenarts… er kwam een hoop bij kijken. Inmiddels zijn we 5 jaar verder en loopt alles gesmeerd. Binnen 5 weken na de verhuizing had ik 5 paarden! Een van die paarden is Joya, die toen al 19 was en met mij mee mocht naar Drenthe om met pensioen te gaan. Hij werd mijn mentor. Ik nam me voor om niets aan hem te willen veranderen, hem te accpeteren zoals hij is en alleen maar van hem te leren. Het resultaat is dat wij ons naar elkaar ontwikkeld hebben en allebei veel geleerd hebben.

Een korte tijd stonden er twee paarden bij mij met pensioen. Ik herinner me nog goed dat een van die paarden, Gigi, niet wilde inzien dat ik echt op hun lichaamstaal reageerde en probeerde te communiceren door middel van hun lichaamstaal. Ze was zo gewend hoe mensen  met paarden omgaan dat het twee weken duurde voordat ze me het voordeel van de twijfel gaf. Daarna werd het contact een stuk makkelijker.Een jaar later kocht ik Vidar, een jonge Fjord. Hem moest ik nog wel veel leren. Maar hij leerde mij minstens zo veel. Inmiddels kunnen we ieder detail aan elkaars gedrag duiden en hebben we minder dan een half woord nodig om tot goede dingen te komen. Ik heb een stabiele groep paarden. Ik heb veel geleerd over de dynamiek en het leven binnen een kudde.

Ik kreeg weer nieuwe vragen, maar nu vond ik wel de antwoorden:

“Waarom moet je een paard op zijn kont slaan als hij die naar je toedraait om daar gekrabd te worden?”
“Waarom moet ik altijd de leider zijn?”
“Hoe natuurlijk is paardrijden eigenlijk?”
“Moet ik toch weer met een bit gaan rijden als ik op een hoger niveau kom?”
"Zijn wedstrijden wel zo leuk voor paarden?"

Ik begon mijn eigen experimenten gebaseerd op Natural Horsemanship in zijn breedste vorm. Het zijn immers mijn eigen paarden.  Ik ga op dit moment met de paarden om op een manier die heel dicht aanligt tegen hun natuur en de mijne. Vertrouwen, assertiviteit, samen zijn, congruent zijn en wederzijds respect zijn de toverwoorden. Mijn paarden zijn gezond, betrouwbaar, meewerkend, nieuwsgierig en, voor zover ik dat kan beoordelen, gelukkig.

Ik heb daarvoor zelf een enorme reis afgelegd. Ik heb mijn eigen balans moeten vinden, mijn eigen angsten moeten overwinnen, mijn wens om goedkeuring te krijgen naast me neer moeten leggen. Ik heb eindeloos gestudeerd, geprobeerd, afgestapt en ben weer opnieuw begonnen. De paarden zijn steeds meer paard. Ik wil aan de paarden niets veranderen, alleen teruggeven. Ik rijd weer zonder angst, met plezier en paardvriendelijk, na 13 jaar zelfontwikkeling.

Sinds anderhalf jaar staat hier een nieuw paard: Donna. Zij was de uitdaging die ik nodig had. Extravert en overijverig. Inmiddels heb ik de meeste paardentypen hier staan. Ik heb er veel van geleerd. Met Donna gaat alles een stuk sneller. Omdat zij snel leert maar ook omdat ik al veel had geleerd voordat zij bij mij kwam wonen. Ik kan van dichtbij meemaken wat de impact is voor een paard om te verhuizen en buiten in een kudde te leven. Maar ook kan ik van dichtbij meemaken hoe een paard zich ontwikkelt als ze ineens inzien dat je naar ze kijkt, luistert en met ze probeert te communiceren. Een paard dat echt paard mag zijn, na zoveel jaren "productie draaien" op een manege.

Mijn paarden zijn blij om me te zien en ik ben blij om hen te zien. Ze werken voor me als lespaarden. Ik bewaak de grenzen van hun belastbaarheid, zowel de fysieke als de mentale. Mijn manier van werken komt steeds verder af te staan van de reguliere paardensport, maar ik ga me er steeds sterker mee voelen. Ik kan nu “bewijzen” dat ik het goed doe en hoef niemand te overtuigen. Ik train de paarden niet meer zoals ik dat eerst deed. Van leiderschap is nauwelijks sprake, van communicatie des te meer!

Ik ben geen paardentrainer met de bijbehorende diploma's. Mijn kracht is verzorgen, opvoeden en trainen: ik verzorg de paarden op een manier die dicht bij hun natuur ligt, ik voed ze op in hun omgang met mensen en ik leer ze wat nodig is om goed in de lessen te kunnen lopen (zoals zich laten vangen in het weiland, stilstaan tijdens en na het opstijgen en hoe ze hun lichaam moeten gebruiken onder ruitergewicht). Ik faciliteer paardrijlessen en buitenritten voor andere mensen. Mijn klanten rijden op brave, vriendelijke, goed opgevoede paarden die in hun eigen balans lopen. Zij leren paardrijden door goed te kijken naar de paarden en naar zichzelf. Ik leer mensen dus geen dressuur of andere discipline. Zij trainen zichzelf, niet de paarden. Ik ontwikkel mezelf op nieuwe gebieden om de paarden  nog beter te kunnen helpen. Het welzijn van de paarden en mijn relatie met de paarden staan altijd op de eerste plaats.

Ik heb een generatie kinderen op les die niet beter weten. Zij vragen mij soms in verwondering waarom dat paard dat langs komt lopen zo raar in een krul loopt met zijn nek en of het niet zielig is dat sommige paarden altijd alleen staan. Ze doen alles vanuit paardenwelzijn. Ze bekijken de wereld door de ogen van het paard en lossen problemen vanuit die invalshoek op. Ook leren ze kijken naar hun eigen emoties en balans. Op een reguliere manege zouden ze binnen tien lessen kunnen lichtrijden en galopperen, zoals ik destijds. In mijn lessen duurt dat langer. Maar de basis die ze daarmee opdoen is zo stabiel als maar mogelijk is. Naast het paardrijden ontwikkelen ze vaardigheden die ze in de rest van hun leven meenemen. Daar ben ik trots op!

Toen ik nog in de reguliere paardenwereld rondliep wist ik dat ik me daarvan moest losmaken. Door me te verdiepen in de paardentaal en paardenwelzijn stond ik een tijd alleen. Ineens was er een naam voor die nieuwe, alternatieve stroming: Natural Horsemanship. Ik ben erg blij met de kennis die me dat heeft opgelevert. Maar ik heb het gevoel  dat mijn reis nog niet ten einde is...


Vragen en antwoorden

Hoe vang je een paard?
Als je paard in de wei staat, dan komt hij waarschijnlijk gewoon naar je toe lopen. Je laat hem het halster en touw zien zodat hij weet wat er gaat gebeuren. Als je paard wegloopt, dan kunnen er verschillende dingen aan de hand zijn. Bijvoorbeeld dat hij het werk dat je met hem doet niet leuk vindt. Dan moet je zoeken naar activiteiten die je paard ook leuk vindt om te doen. Of je komt altijd alleen maar de wei inlopen om hem op te halen. Dan moet je tussendoor ook af en toe even de wei inlopen voor een knuffel of om hem een snoepje te brengen. Soms hebben paarden geen goede ervaringen gehad en vluchten ze. Dat kun je beter aan een trainer overlaten.

Wie zijn je voorbeelden?
Mijn voorbeelden op paardengebied zijn Pat Parelli, Liesbeth Jorna, Karen Rohlf, Warwick Shiller, Sharon Wilsie, Alexander Nevzorov, Zefanja Vermeulen en ook PureHorse en Horse in Mind.

Wat is het verschil tussen een stalhalster en een rijhalster?
Een stalhalster is bedoeld om het paard mee op te halen, maar niet om mee te rijden. Met een rijhalster kun je wel rijden. Die halsters geven druk op de juiste plaatsen en zijn zo gemaakt dat je hulpen goed duidelijk zijn voor je paard.

Waarom rij je altijd bitloos?
Oorspronkelijk was een bit bedoeld voor hele zachte communicatie. Zodat je met een heel klein hulpje aan je paard kon duidelijk maken wat hij moest doen, als hij eenmaal goed afgericht was. Maar paarden zijn ook veel gebruikt in oorlogen. Er was niet veel tijd om mensen en paarden goed op te leiden. Het bit maakte het dan makkelijker om een paard te sturen of te remmen. Een bit is paardonvriendelijk, maar vooral: niet nodig. Kijk maar eens naar dit filmpje.

Gebruik je wel eens hulpteugels bij het rijden of longeren?
Nee, nooit. Een paard moet zijn balans leren vinden zonder dwang van buitenaf.

Hoe doe je een touwhalster om?
In dit filmpje wordt het duidelijk.

Hoe kun je veilig met een paard langs de weg lopen?
Natuurlijk Paardleiden gebruikt een eenvoudige techniek: als je links van je paard loopt, dan hou je het touw in je linkerhand vast. Je moet een lang touw gebruiken, zodat je het uiteinde in je rechterhand kunt houden om de achterhand mee weg te zwaaien als het nodig is. Geef je paard genoeg ruimte om zijn hals te kunnen strekken, maar niet zo lang dat hij op het touw gaat staan. In een panieksituatie strek je je linkerarm uit naar voren en zwaai je met je rechterhand naar de achterhand. Je laat je paard om je heen lopen en gaat weer verder.

Vindt een paard het leuk om bereden te worden?
Een paard is natuurlijk niet gemaakt om bereden te worden. Je zit eigenlijk op het zwakste deel van zijn lijf. Maar als je het op de goede manier (goed zadelen/singelen/opstappen, goede teugelvoerig, ontspannen) doet, dan kan het zeker wel. Als je paard gewend is om je partner te zijn en met je samenwerkt (in plaats van een prooidier/vluchtdier) dan zal hij deze taak goed kunnen en willen uitvoeren. Ik ben wel van mening dat de meeste volwassenen niet zouden moeten rijden. Ze nemen vaak angsten en spanning mee naar het paard. Soms door hun eigen angsten en soms door prestatiedrang. Vaak zijn volwassen ook te zwaar of niet soepel genoeg of gebruiken ze harde methoden om hun paard te laten doen wat zij willen.

Hoe strak moet de singel?
Op een normale buitenrit zou je met een losse singel moeten kunnen rijden. Zo goed moet je balans zijn.

Moet je een paard vastzetten bij het opzadelen?
Nee, als je wil dat je paard je partner is, dan moet hij deze taak kunnen en willen doen. Dat kun je samen oefenen. Ook handig voor als de hoefsmid komt.

Mag je een paard snoepjes geven als hij braaf is?
Ja, dat mag. Al moet je dan wel opletten dat een paard niet zeurderig wordt en het snoep gaat proberen af te pakken. Laat je goed begeleiden door een trainer.

Vindt je paarden klopjes op de hals fijn?
Een lekkere kriebel en vriendelijke woorden zal een paard fijner vinden.

Mag je vanaf de grond opstijgen?
Liever niet. Je kunt beter een kruk of hek gebruiken. Of je vraagt iemand je een voetje te geven. Wel zacht landen natuurlijk.

Als mijn paard in paniek raakt tijdens het rijden, wat moet ik dan doen?
Oefen de noodafsprong. Je paard "wint" niet als je er af springt. Een paard in paniek raakt nog meer in paniek als jij je benen vastklemt of gaat schreeuwen. Ook kun je paniek voorkomen door goede training. Als de band met je paard goed is, zal hij meer op jou gaan vertrouwen, waardoor paniek ook niet voor komt.

Hoe krijg ik een betere balans in draf en galop?
Door de verlichte zit te oefenen.

Hoe moet je een paard sturen met een bitloos hoofdstel?
Door opzij en naar voren te sturen en door mee te kijken waar je heen gaat zonder te hangen in het zadel.

Hoe kun je remmen zonder bit?
Je remt door niet meer mee te bewegen met het paard, ho te zeggen en langzaam de teugels naar je toe te halen. Als je een noodstop moet maken dan doe je dat met één teugel. Dat heet de eenteugelstop. Hier zie je hoe dat moet.

Wat is veiliger: met één paard naar buiten of met een groepje?
Met een groepje.